Stap1

Politionele acties
Onafhankelijkheid?
Op 15 augustus 1945 capituleerde Japan. Twee dagen later al, op 17 augustus, riepen Indonesische vrijheidsstrijders onder leiding van Soekarno de onafhankelijkheid uit: de Republiek Indonesië.

Nederland erkende de Republiek Indonesië niet. Er ontstond een guerrillaoorlog, een oorlog waarbij ongeregelde kleine gewapende groepen verzet plegen tegen een regulier leger. De Indonesische vrijheidsstrijders tegen de Nederlandse troepen.

Het verzet was het hevigst op Sumatra en Java. Elders, in de ‘buitengewesten’ (Indonesië buiten Sumatra en Java), wist Nederland het gezag te herstellen, maar op deze eilanden lukte dat veel minder goed.

In 1946 begonnen er onderhandelingen tussen Nederland en de Republiek. De inzet van Nederland was om een Nederlands-Indonesische Unie te vormen. Op Sumatra en Java zouden de Indonesiërs het voor het zeggen te hebben, en de Nederlanders in de buitengewesten. De onderhandelingen verliepen uiterst stroef.

Intussen stuurde Nederland steeds meer militairen naar Nederlands-Indië, aanvankelijk alleen beroepsmilitairen en oorlogsvrijwilligers (OVW-ers), later vooral dienstplichtigen.
Eind 1947 had Nederland 120.000 militairen in Nederlands-Indië.

Vraag 3:
De Indonesiërs zagen zichzelf als vrijheidsstrijders. Hoe denk je dat de Nederlanders hen toen noemden?

Eerste Politionele Actie
21 Juli 1947 besloot Nederland tot militair ingrijpen die later de ‘Eerste Politionele Actie’ genoemd werd. Daar waren drie redenen voor:

  1. De onderhandelingen tussen Nederland en de Republiek zaten muurvast.
  2. De militaire opbouw was voltooid. En in de woorden van de toenmalige minister-president Willem Drees: “De Nederlandse troepen zijn nu eenmaal niet voor niets naar Indië gegaan.”
  3. De militaire aanwezigheid in Nederlands-Indië kostte veel geld. Met een militaire ingrijpen hoopte Nederland de oorlog snel te kunnen beëindigen en de kosten te beperken.

De Nederlandse regering noemde het ingrijpen een ‘politionele actie’. Zo wilde Nederland aan de buitenwereld tonen dat het alleen maar ging om een beperkte opstand. In de eeuwen daarvoor waren er immers vaker opstanden in Nederlands-Indië geweest die waren onderdrukt.

De militairen noemden het ingrijpen ‘Operatie Product’. Doel was die gebieden te heroveren waar de belangrijkste ondernemingen te vinden waren. Met de verkoop van hun producten zou Nederland ook weer geld hebben om de oorlog te bekostigen.

Het ingrijpen was geslaagd, maar Nederland kwam onder grote druk van de buitenwereld te staan. Twee weken na het begin van de oorlog dwongen de Verenigde Naties een staakt-het-vuren af.

Bekijk de onderstaande video


Vraag 4:
Waarom is ‘politionele actie’ een verwarrende term? Hoe zouden we het militaire ingrijpen in Indonesië beter kunnen noemen?

Tweede Politionele Actie
De Eerste Politionele Actie bracht een oplossing van de conflicten niet dichterbij. Daarom besloot Nederland op 19 december 1948 over te gaan tot een Tweede Politionele Actie. De militairen noemden het ingrijpen ‘Operatie Kraai’.

Het doel van de tweede actie was duidelijk: “Een einde maken aan de Republiek Indonesië als zodanig, waardoor zij tevens verdwijnt als partij in het conflict.”
Als de opzet slaagde zou de Republiek feitelijk ophouden te bestaan en zou de internationale gemeenschap voor een voldongen feit worden geplaatst.

De aanval –die drie weken duurde- slaagde maar gedeeltelijk. De Indonesische leiders Soekarno en Hatta werden gearresteerd, maar de Republikeinse legerleiding wist te ontsnappen en zette elders op Java de oorlog door.

Het buitenland reageerde furieus. Onder leiding van Amerika koos de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties partij tegen Nederland.

Nederland kreeg, net als andere Europese landen die door de Tweede Wereldoorlog zwaar waren getroffen, financiële steun (honderden miljoenen Dollars) van Amerika via het Marshallplan (1948-1954), genoemd naar de bedenker van het plan.
Amerika dreigde na de Tweede Politionele Actie de Marshallhulp aan Nederland in te trekken. En dat kon Nederland zich niet veroorloven.


Vraag 5:
In welk opzicht waren de eerste en tweede politionele acties een succes en in welk opzicht niet?