In oktober verwachtte Hans de volgende uitgaven te hebben.
Lidmaatschap sportclub | € 40,- per maand |
Vervoer | € 20,- per maand |
Mobiele telefoon | € 75,- per kwartaal |
Eten en drinken | € 15,- per maand |
Kleding | € 25,- per maand |
Overige uitgaven (cadeaus etc.) | € 10,- per maand |
Uitgaan | € 68,- per maand |
Maar het lidmaatschap bij de sportclub is 4% duurder geworden.
Zijn mobiele telefoon kost hem per maand € 5,- meer.
Daarnaast heeft Hans heeft sinds kort een vriendinnetje…
Daardoor wordt uitgaan wel een stuk duurder. Dat kost hem nu € 27,- per week.
A.) Verwerk deze wijzigingen in de begroting van werkelijke inkomsten en uitgaven oktober. .
Hans ziet dat het zo niet goed gaat… Hij geeft nu meer uit dan hij aan inkomsten heeft.
B.) Hoeveel zal Hans moeten bezuinigen om zijn begroting sluitend te maken?
C.) Op welke uitgaven zou jij als eerste bezuinigen?
D.) Wat zou Hans kunnen doen om zijn inkomsten te vergroten?