Aan het eind van deze opdracht
Voorkennis:
- Je weet wat het verschil is tussen 'begroten' en 'budgetteren'.
- Je kunt bedragen omrekenen per week/maand/kwartaal/jaar.
- Je kunt 'reserveringsuitgaven' uitrekenen.
Na afloop van deze opdracht kun je:
- Een 'huishoudbudgetplan'/'begroting' opstellen.
- Reserveringen meenemen in een 'huishoudbudgetplan'.
- De werkelijke inkomsten en uitgaven vergekijken met de verwachte inkomsten en uitgaven.
- Een 'huishoudbudgetplan' aanpassen zodat er geen tekorten zijn.