Interviewen is iemand gericht vragen stellen. Dat betekent dat je van te voren nagedacht hebt over een aantal zaken. Het onderwerp en het doel heb je bepaald.
Er zijn verschillende soorten interviewsoorten:
De antwoorden liggen vast, bijvoorbeeld bij een enquête.
De onderwerpen staan vast.
De gesprekspartner formuleert zelf antwoorden
Alleen het onderwerp en beginvraag staan vast.
Gesprekspartner kan allerlei deelonderwerpen aandragen.
Indeling van het interview:
Vertel het doel, de tijd, de thema’s/onderwerpen.
Stel de vragen. Houd je hoofd er bij. Laat de gesprekspartner niet teveel afwijken. Vraag door.
Als je voldoende informatie hebt, rond je het interview af. Vat samen wat je gesprekspartner heeft gezegd.
Soorten vragen:
Vragen die je niet met ja of nee beantwoordt. Bijv. Wat vind jij van voetbal?
Vragen waar je ja of nee op beantwoordt. Bijv. Houd jij van appels?
De meeste informatie krijg je als je open vragen stelt.
Vragen die een waardeoordeel of veronderstelling bevatten. Bijv. Vind jij dat ook oneerlijk?
Wees hiermee voorzichtig!
Dit is geen vraagsoort, maar wel belangrijk om te doen. Je krijgt niet altijd meteen een goed antwoord op je vraag. Je moet dan dus nog meer vragen stellen.
Tips: Goed luisteren! Wat vertelt je gesprekspartner eigenlijk? Houdt hij iets achter? Wat bedoelt hij? Heb ik het zo goed begrepen? Zorg ervoor dat je gesprekspartner zich op zijn/haar gemak voelt. Zorg voor een juiste locatie om het interview af te nemen. Dus liever niet op straat, maar in een rustige omgeving. |