Vraagzinnen (present simple)

Zinnen in het Engels kun je net zoals in het Nederlands ook vragend maken. In het Engelse taal noemen wij deze zinnen ''interrogative sentences''.

Wat je moet weten:
- Bij vraagzinnen eindigt de zijn altijd met een ''?'', ook wel een question mark genoemd.
- Bij vraagzinnen begint het werkwoord altijd aan het begin van de zin.
- Zinnen met werkwoordsvorm ''to be'' beginnen NIET met ''do''. 
- Je draait voornamelijk de onderwerp om met de werkwoordsvorm.
- Je gebruikt ''does'' bij de persoonsvormen; he, she en it.
Voorbeelden:

You play football -> Do you play football?
You love her -> Do you love her?
He talks to her -> Does he talk to her?
She is a kind girl -> Is she a kind girl?
You are finished -> Are you finished?
 

Hieronder heb je meerdere voorbeelden bij elk persoonsvorm:

Bevestigende zinnen.

Vragende zinnen.

I am a 15 year old boy.

Am I a 15 year old boy?

He lives in Liverpool.

Does he live in Liverpool?

She is an artist.

Is she an artist?

They are Dutch.

Are they Dutch?

The dog is walking.

Is the dog walking?