Ecosysteem beschrijven
Kies een min of meer begrensd gebied uit in de omgeving van jullie school of thuis, waar allerlei verschillende soorten bomen, struiken, planten, dieren en schimmels voorkomen.
Bezoek (samen) dat gebied en breng het in kaart:
Informatie verzamelen
Maak een overzichtsfoto, waarmee je laat zien hoe het gebied eruit ziet.
Beschrijf de abiotische factoren die een rol spelen in dit gebied. Maak foto's die je beschrijving ondersteunen.
Welke planten (incl. bomen en struiken e.d.), dieren en schimmels (ook paddestoelen) zie je in het gebied?
Soms kan je de dieren zelf niet zien, maar vind je wel sporen. Zoek goed en maak herkenbare foto's.
Zoek de namen op van alle organismen (of hun sporen) die je tegenkomt. Dit doe je:
Vraag hulp als je een naam niet kunt vinden of twijfelt of het klopt!
Geef op een kaartje (bv. Google Maps) duidelijk aan waar het gebied ligt (schaal 1:50.000).
Verwerk de informatie en beschrijf
Schrijf bij elk organisme op bij welke categorie het hoort (producent, consument of reducent).
Welke onderlinge relaties bestaan er tussen de organismen die in dit ecosysteem leven? Gebruik de juiste begrippen (zie de kennisbank, de begrippenlijst en de rubric).
Hoe beïnvloeden de biotische en abiotische factoren elkaar in dit ecosysteem?
Product maken
Maak van alle bovengenoemde informatie een samenhangend geheel. Dit kan goed in de vorm van een (digitaal) verslag. Je mag de beschrijving van je ecosysteem ook op een andere manier weergeven, maar overleg wel eerst met de expert.
Kijk in de rubric waar je product aan moet voldoen.
Narratief
Je kunt met deze opdracht ook aansluiten bij het narratief van thema 6: beschrijf (of vertel in een filmpje) wat er zou gebeuren met het door jou beschreven ecosysteem als Amsterdam en omstreken onder water zouden komen te staan. Benoem de gevolgen voor de verschillende biotische en abiotische factoren.