Oefenen

Vond jij de toets moeilijk? Dan kan je hier een aantal extra opdrachten maken betreft de persoonsvorm, het lidwoord en het zelfstandig naamwoord.

LET OP! Maak de opdrachten in Word en lever het digitaal bij mij in.

 

 

Zoek in onderstaande zinnen de persoonsvorm:
1) Mijn vader gaat morgen naar het feestje van Jan.
2) Twee dagen terug liep ik nog erg laat door de straten.
3) Ik moet vanavond op het broertje van mijn vriendin passen.
4) Zag ik jou gisteren in de stad?
5) Gisteren had mijn broer een goede vriend op bezoek.

Zoek in onderstaande zinnen het lidwoord:
1) Mijn vader gaat morgen naar het feestje van Jan.
2) Twee dagen terug liep ik nog erg laat door de straten.
3) Ik moet vanavond op het broertje van mijn vriendin passen.
4) Zag ik jou gisteren in de stad?
5) Gisteren had mijn broer een goede vriend op bezoek.

Zoek in onderstaande zinnen het zelfstandig naamwoord:
1) Mijn vader gaat morgen naar het feestje van Jan.
2) Twee dagen terug liep ik nog erg laat door de straten.
3) Ik moet vanavond op het broertje van mijn vriendin passen.
4) Zag ik jou gisteren in de stad?
5) Gisteren had mijn broer een goede vriend op bezoek.