-Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld: Het huis, de fiets, een schaap
-Er kunnen woorden tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord staan. Bijvoorbeeld: Het grote meisje, de heldere maan, een gele haarband
Welke vragen kun je nu beantwoorden?:
-Waar hoort een lidwoord altijd bij?
-Kunnen er tussen de lidwoorden en het zelfstandig naamwoord andere woorden staan?