How?

Lees de uitleg over de past simple.
Leer de regels uit je hoofd.

Maak daarna pas de vragen onderaan de pagina.

 

En de past simple? Wanneer gebruik je die?

De past simple gebruik je voor alles wat afgelopen is.
Er zijn heel veel woorden die je hierbij helpen.
Dat heten signaalwoorden.
Voorbeelden hiervan zijn:
Yesterday, last week, in 1992 of this morning.

Elk werkwoord heeft één vorm in de verleden tijd, behalve TO BE. Die heeft er 2: was en were.

I               was  LET OP: je gebruikt I were als iets nooit zou kunnen > denk aan if I were you...
You           were
He/she/it   was
We            were
They         were
You           were


In het Engels hebben we regelmatige en onregelmatige werkwoorden.

De regelmatige werkwoorden eindigen in de past simple op -ED
Eindigt het werkwoord al op een E dan voeg je -D toe.
Woorden die eigendigen op een Y, en er een medeklinker voor hebben, dan verdwijnt de Y en krijgt het woord -IED

Hier een paar voorbeelden:
Vanmorgen ben ik naar school gelopen - This morning I walked to school
Vorig jaar ben ik naar spanje gereisd. - Last year I travelled to Spain  

                                                 

By Graham Campbell - SA
By Graham Campbell - SA

 

Easy right?!

 

Genoeg gestudeerd? Ken je de regels? Dan mag je nu de oefenvragen hieronder maken.