Lamarck
Lamarck was één van de eersten die een wetenschappelijke hypothese opstelde over biologische evolutie. zijn opvatting over de overerving van verworven eigenschappen is bekend geworden onder de noemer Lamarckisme. Deze opvattingen hebben echter nooit algemene aanvaarding gekregen binnen de wetenschap.
> oudste jaarlagen ongewervelden, pas later gewervelden
> soort langzaam veranderen = nieuwe ontstaan
Het Lamarckisme verklaart evolutie dus door overerving van kenmerken die werden verkregen door aanpassing aan de omgeving of aan veranderde omstandigheden.
Lamarck beweerde: Doordat een giraffe zijn nek steeds verder uitrekt om bij de bladeren te kunnen, wordt de nek van zijn nageslacht ook langer (zie afbeelding).
Tegenwoordig weten we dat dit ONJUIST is omdat er geen verandering van het DNA hierdoor plaats vindt!
Darwin
Darwin reiste over de wereld met zijn boot the beagle. In onderstaande afbeelding is te zien hoe Darwin zijn reis er uitzag.
Op de Galapagos eilanden ontstond zijn meest intressante onderzoek. Dit komt omdat deze eilanden dicht bij elkaar liggen maar toch erg verschillend zijn.
Dit is ook waar de Darwin vinken vandaan komen.
Evolutietheorie
Een theorie = een geheel van denkbeelden, hypothese en verklaringen die in onderlinge samenhang worden beschreven. in de wetenschap is een theorie een toetsbaar model ter verklaring van waarnemingen van de werkelijkheid.
- Feiten die argumenten vormen vóór de theorie
- Gaat uit van: 1) Variatie in erfelijke eigenschappen
2) Natuurlijke selectie
3) Ontstaan van nieuwe soorten
1) Variatie in erfelijke eigenschappen
Geslachtelijke voortplanting
Nieuwe paren/combinaties van bestaande genen/eigenschappen
Mutaties
plotselinge verandering van erfelijk materiaal door veranderingen aan een gen (DNA)
2) Natuurlijke selectie
Individuen die het beste aangepast zijn aan het milieu hebben de grootste overlevingskans. Organismen produceren teveel nakomelingen ( populaties blijven min of meer gelijk in grootte)
= Survival of the fittest
Gunstige genen > heeft het organisme grotere overlevingskans en een grotere kans op voorplanting.
Best aangepaste organisme zijn de organisme die meeste nakomelingen krijgt!
3) Ontstaan van nieuwe soorten
Een bekend voorbeeld van het ontstaan van nieuwe soorten zijn de darwinvinken op de galapagoseilanden.
Ooit waren ze allemaal afkomstig van het vaste land van Zuid-Amerika.
De snavels zijn aangepast aan het beschikbare voedsel van het eiland waarop ze nu leven.
Doordat de vinken van de verschillende eilanden zich niet meer onderling voortplanten ontstaan uit de verschillende populaties verschillende soorten.
Soortvorming:
- Isolatie
Geografische isolatie: soorten leven in andere gebieden. Voorbeeld: amerikaanse huismus en de europese huismus.
Ecologische isolatie: Voedingscultuur verandert het paringsgedrag! Voorbeeld: koolmees zoekt insecten op de bodem en in de kruin van een boom. Pimpelmees zoekt insecten op het uiteinde van de takken.
Gedragsisolatie: Door verschillend gedrag ontstaan er nieuwe soorten. Voorbeeld: De Ratelaar en Bruine sprinkhaan maken een verschillend parings geluid.
Seizoens isolatie: Verschillende voortplantingsperiodes kan populaties isoleren en hierdoor kunnen er verschillende soorten ontstaan. Zoals bij de bruine kikker (maart) en de Groene kikker (mei).
- Aanpassing aan omstandigheden
- Ontstaan van nieuwe soorten
We spreken van een soort als twee dieren vruchtbaren nakomelingen kunnen krijgen.
Een tijger en een leeuw kunnen nakomelingen krijgen. Alleen zijn deze niet vruchtbaar dus.... een tijger en een leeuw zijn niet dezelfde soort.
Evolutie door natuurlijke selectie
Darwin concludeerde dat natuurlijke selectie kon verklaren hoe organismen langzaamaan veranderen en evolueerden in nieuwe soorten.
in zijn tijd had Darwin moeite om zijn theorie geaccepteerd te krijgen, aangezien het moeilijk te bewijzen was.
Wetenschappers uit die tijd vroeger zich af hoe die karakteristieke eigenschappen dan werden doorgegeven aan hun nakomelingen.
Neo-Darwinisme
Evolutietheorie van Darwin gecombineerd met de huidige kennis over erfelijkheid.