Mensen hebben twee verschillende geslachtskenmerken;
Primaire geslachtskenmerken: Deze kenmerken zijn vanaf je geboorte aanwezig.
Secundaire geslachtskenmerken: Kenmerken die ongeveer vanaf 10 jaar ontstaan onder invloed van hormonen.
|
Primaire geslachtskenmerken |
Secundaire geslachtskenmerken |
Man |
Penis, Balzak |
Baard, borst en schaamhaar, lagere stem |
Vrouw |
Vagina, schaamlippen |
Borsten, bredere heupen, schaamhaar |
Teelballen= testes |
Produceert zaadcellen / maken hormoon testosteron |
Balzak |
Ligt iets buiten lichaam voor perfecte temperatuur zaadcelontwikkeling |
Bijballen |
Tijdelijke opslag zaadcellen |
Zaadleiders |
Vervoeren zaadcellen van de bijbal naar de urinebuis |
Zaadblaasje |
Voegt vocht met voedingsstoffen toe aan zaadcellen |
Prostaat |
Voegt vocht toe aan de zaadcellen / sluit urinebuis af bij erectie |
Urinebuis |
Komen de zaadleiders in uit |
Eikel |
Veroorzaakt seksuele prikkeling |
Voorhuid |
Dunne huidplooi over de eikel |
Zwellichamen |
Veroorzaakt erectie wanneer deze vullen met bloed |
2 Eierstokken = ovaria |
Ontwikkelen zich eicellen (1 eicel per 4 weken) |
2 Eileiders |
Vervoeren eicel naar baarmoeder |
Baarmoeder = uterus |
Dikke laag spieren bekleedt met slijmvlies, waarin bevruchte eicel zich kan nestelen |
Baarmoederslijmvlies |
Bevat veel bloedvaten om embryo van voedingsstoffen te voorzien |
Vagina = schede |
|
Clitoris |
Veroorzaakt seksuele prikkeling |
Kleine schaamlippen |
Bevat o.a. klieren die slijm produceren bij opwinding, zodat penis makkelijker vagina in kan |
Grote schaamlippen |
|
Maagdenvlies |
Randje weefsel aan begin van de vagina (niet bij alle meisjes aanwezig) |
Geslachtscellen worden gemaakt onder invloed van hormonen (=regelstoffen).
Hormonen worden afgegeven door hormoonklieren. Bij de man zijn deze hormoonklieren o.a. de hypofyse (aan onderkant hersenen) en in de teelballen (testosteron)
Sperma bij zaadlozing (klaarkomen/orgasme) bevat:
Eicellen:
Bevruchting = kern van mannelijke geslachtscel(zaadcel) smelt samen met kern van vrouwelijke geslachtscel (eicel)
Na bevruchting ontwikkelt zich een bevruchtingsmembraan om eicel zodat niet andere zaadcellen alsnog eicel binnen dringen.
Elke maand komt er een eicel vrij bij de vrouwen. Dit noemen we eisprong (ovarium). De eicel komt in de eileider terecht en daar kan die samensmelten met een zaadcel die na een geslachtsgemeenschap binnen is gekomen. Daarna komt de bevruchte eicel naar de baarmoeder en daar vindt de innesteling plaats. Voordat de eicel in de baarmoeder terecht komt wordt baarmoederslijmvlies dikker om innesteling makkelijker te maken. Dit komt tot staand door de hormonen die door hypofyse is uitscheiden.
Innesteling = klompje cellen van bevruchte eicel zet zich vast in het baarmoederslijmvlies
De term menstruatiecyclus is ontleend aan één deel van de cyclus: de bloeding of menstruatie(ongesteldheid). Per cyclus vindt afwisselend in een van de twee ovaria de eirijping plaats, gevolgd door de ovulatie en eventuele innesteling (bij bevruchting) in de baarmoeder.
Eenmaal per cyclus van ongeveer 28 dagen (= ongeveer een maand) wordt het opgebouwde baarmoederslijmvlies afgestoten en via de vagina buiten het lichaam gebracht (menstruatiefase). De cyclus wordt ingedeeld drie fasen (als begin neem je altijd de 1ste dag van de bloeding):
1ste fase: menstruatiefase (bloedingsfase) - dag 1 tot dag 5
Gemiddeld duurt deze fase drie tot vijf dagen. Deze treedt op wanneer geen bevruchting heeft plaatsgevonden. De productie van progesteron is sterk gedaald, doordat het gele lichaam te gronde is gegaan. De daling van de progesteronconcentratie in het bloed leidt tot vaatkrampen in bloedvaten in de baarmoederwand, waardoor het verdikteslijmvlies afsterft en uitgestoten wordt. Dit laatste gaat vrij vaak gepaard met pijnlijke krampen.
2de fase: proliferatiefase (opbouwfase) - dag 5 tot dag 15
Nadat het baarmoederslijmvlies grotendeels verdwenen is, breekt er een periode van herstel aan die ongeveer 14 dagen duurt. Omdat deze fase onder invloed staat van vooral oestrogenen, wordt het ook wel de oestrogene fase genoemd.
Ondertussen komen onder invloed van FSH en LH een aantal primaire follikels in de eierstok tot ontwikkeling. Uiteindelijk komt er één eicel tot volledige ontwikkeling. De onrijpe follikels hebben aan de buitenkant receptoren voor FSH en niet voor LH. Hierdoor stimuleert alleen FSH de groei van de zich ontwikkelende follikel.
De groeiende follikel geeft op zijn beurt oestrogenen af. Door de toename van de oestrogenen-concentratie wordt de hypofysevoorkwab geremd in de afgifte van FSH en LH. De follikel gaat door met de afgifte van oestrogenen en boven een bepaalde concentratie in het bloed activeren oestrogenen de hypothalamus om meer RF (= releasing factor) af te geven. Een direct gevolg hiervan is dat de hypofysevoorkwab weer méér FSH en LH gaat produceren. Opvallend is dus dat oestrogenen bij lagere concentraties een remmend effect hebben op de afgifte van FSH en LH en bij hogere concentraties juist het omgekeerde doen. Intussen bezitten de follikels receptoren voor LH, zodat binding met dit hormoon mogelijk is. De follikel gaat nu versneld rijpen, totdat deze openbarst en de eicel vrijkomt. Dit moment heet de ovulatie.
3de fase: secretiefase (afscheidingsfase) - dag 15 tot dag 28
Het aanwezige LH zorgt er voor dat het restant van de follikel omgevormd wordt tot het gele lichaam (corpus luteum). Dit gaat (behalve de oestrogenen) ook het hormoon progesteron uitscheiden. Progesteron veroorzaakt een nog sterkere doorbloeding van het baarmoederslijmvlies. In de baarmoederwand gaan bepaalde kliercellen glycogeen opslaan, een voedingsstof voor de eventueel ingenestelde eicel. Omdat deze fase van de cyclus op een (beginnende) zwangerschap is gericht, wordt zij ook progestagene fase genoemd.
Hieronder is er een animatie van bioplek.org die je kan kijken.
De eerste drie maanden spreek je van een embryo. Na drie maanden zijn de organen gevormd en noem je het kind een foetus. Met een echoscoop kan de dokter dan op een monitor een plaatje van het kindje laten zien. Na 20 weken kun je op de echo meestal goed zien of het een jongetje of een meisje wordt.
De foetus heeft een navelstreng aan zijn buik. De navelstreng zit aan de placenta ofwel moederkoek. De bloedvaten uit de placenta nemen voedingsstoffen en zuurstof op van de moeder. De placenta geeft afvalstoffen en koolstofdioxide af aan de moeder. De navelstreng is de verbinding tussen de placenta en de foetus.
Na ongeveer 40 weken ofwel negen maanden van draagtijd kondigen weeën de bevalling aan.
Na de geboorte gaat de baby zelf ademen.
Een pasgeborene is gemiddeld 50 cm lang en weegt 3500 gram.
Korte tijd nadat het kind ter wereld is gekomen, volgt de nageboorte.
Prenatale diagnostiek is het opsporen van aangeboren of erfelijke afwijkingen bij het ongeboren kind.
Bij echoscopie wordt gebruik gemaakt van geluidsgolven die zich door het lichaam verplaatsen en reflecteren.
Met echoscopie onderzoek je de uiterlijke kenmerken en de werking van enkele organen van een embryo, zoals de lichaamslengte en het kloppen van het hartje. Maar het embryo kan niet worden onderzocht op mogelijke chromosoomafwijkingen, zoals het syndroom van Down. Daarvoor heb je enkele cellen van een embryo nodig.
Prenatale diagnostiek biedt de mogelijkheid om het embryo hierop in een vroeg stadium te onderzoeken. Twee manieren waarop dergelijk prenataal onderzoek tijdens de zwangerschap wel mogelijk zijn is een vlokkentest en een vruchtwateronderzoek.
Bij een vlokkentest worden cellen weggehaald uit de groeiende placenta. Bij een vruchtwateronderzoek wordt onder plaatselijke verdoving een beetje vruchtwater opgezogen. Dit door vruchtvliezen op de plek gehouden vruchtwater bevat namelijk zwevende cellen van de foetus. Aan de hand van celonderzoek kan worden bepaald of het embryo of de foetus een bepaalde erfelijke aandoening heeft. Beide onderzoeken zijn niet zonder gevaar, er bestaat een kans op een miskraam.
SOA = seksueel overdraagbare aandoening
Besmetting kan o.a. via:
Chlamydia
AIDS
Anticonceptiemiddel = voorbehoedsmiddel
Onbetrouwbare methoden:
Betrouwbare methoden:
Noodmaatregelen achteraf:
Bron: www.biologiepagina.nl
www.biologielessen.nl
www.10voorbiologie.nl