CULTUUR WAT IS DAT EIGENLIJK? doe een klassegesprek, doe een voorzet en laat leerlingen reageren.
Docent, leuk als achtergrond info om te lezen:
Wat is cultuur?
Het woord cultuur wordt in het algemeen in drie verschillende betekenissen gebruikt. In de land-en bosbouw heeft cultuur te maken met alles wat door ingrijpen van de mens groeit en bloeit: van bloemen en gewassen tot aangelegde bossen. Daarnaast spreekt men in het maatschappelijk leven van cultuur met een grote ‘C’ wat betrekking heeft op de zeven kunsten: literatuur, muziek, dans, theater, film, beeldhouw-en schilderkunst. Deze Cultuur tenslotte is onderdeel van de cultuur van een land of volk.
Wat is die cultuur? Waarom is het er? Hoe ontstaat een cultuur? Wat betekent cultuur voor ons? Welke kenmerken vertoont een cultuur? Hoe wordt het doorgegeven en in stand gehouden? Wat verstaan we onder normen en waarden? Welke rol spelen stereotypen? Een definitie van het begrip cultuur geven is niet eenvoudig. Iedere schrijver geeft vanuit zijn eigen invalshoek een andere definitie, waardoor er honderden definities van het begrip cultuur in de omloop zijn. Het gaat er ook niet om een volledige definitie te geven die voor iedereen altijd en overal toepasbaar zal zijn, maar om een beschrijving te hebben die in een bepaalde omgeving bruikaar is. Door antwoorden te zoeken op bovenstaande vragen krijgen we meer zicht op het begrip ‘cultuur’. Cultuur is mentale programmering
Cultuur is aangeleerd Het wordt niet overgeërfd via de genen. De genen zijn voor iedereen altijd en overal ter wereld min of meer hetzelfde. Menselijke emoties en behoeften als blijdschap en woede, verdriet en angst, eten en voortplanten, hygiëne, sporten en spelen, vechten en liefhebben delen we met z’n allen. Maar de manier waarop ze geuit worden verschilt per cultuur. De natuurlijke omstandigheden waarin mensen moesten overleven stuurden de basis van de leefregels, de zeden en gewoonten, normen en waarden van groepen. Een woestijn als leefomgeving geeft andere omgangsregels dan bijvoorbeeld de Noordpool, of een regio als Noordwest Europa. In de woestijn is er een gebrek aan water: je gaat niet iedere dag in bad, en heel vaak is er geen verse groente of fruit te eten. Overdag is het bloedheet en ’s nachts ijskoud en er zijn zandstormen: je bedekt je zo goed mogelijk om je lichaamstemperatuur op peil te houden en je te beschermen tegen het zand. Je woning is een tent met kleden en kussens: multifunctioneel en makkelijk te vervoeren. Als je een vreemdeling tegenkomt kan hij alleen maar verdwaald zijn of enig overlevende zijn van zijn groep. Je kunt hem niet aan zijn lot overlaten, want dan gaat hij dood. Gastvrijheid is belangrijk. Dus kan die persoon mee-eten en blijven slapen en zelf een tijdje blijven om weer op krachten te komen en of nieuwtjes uit te wisselen. Als rondtrekkende stam van oase naar oase zie je gedurende lange tijd geen andere mensen. Omdat de middelen om te overleven zo beperkt zijn is er het gevaar dat andere groepen je willen beroven, omdat ook zij te weinig hebben. Dus een onbekende eenling vormt geen gevaar en krijgt een gastvrij onthaal. Een onbekende groep kan wel een gevaar zijn. Je moet je kunnen verdedigen: wapens en behendigheid worden belangrijk. Je bent op elkaar aangewezen. De groep is belangrijk en moet hecht zijn. Anderen zijn potentiële vijanden. Er is een ‘wij’ tegenover ‘zij’-gevoel, waarbij positieve eigenschappen aan de eigen groep toegeschreven word en en negatieve eigenschappen aan de andere groep. De levensomstandigheden op de Noordpool en Groenland zijn nog onvriendelijker. Er is alleen ijs met beren en zeehonden. Water met vis en zeeleeuwen. Voor je overleving ben je afhankelijk van deze dieren: vis en vlees voor je voeding en bont om je helemaal mee in te pakken. Door de ijzige kou is warmte van levensbelang. Op het ijs bouw je een iglo en er is geen meubilair. Je zit dicht bij elkaar om warm te blijven. Een gast krijgt naast voedsel ook lichaamswarmte aangeboden. Voedsel stelen heeft weinig zin, alles is ijskoud. Vis en vlees kun je beter levend vangen, want dan is het nog warm. Het overleven gaat zo moeizaam dat bejaarden die geen bijdrage meer kunnen leveren aan de groep, volgens sommige bronnen, op een gegeven moment buiten gaan zitten en doodvriezen.
In Europa heb je seizoenen. De meeste mensen hebben een vaste woonplaats. Ze bewerken de grond en/of jagen en vissen voor hun levensonderhoud. Vreemdelingen hoeven niet in je woning te blijven. Ze lopen namelijk geen gevaar dood te vriezen of van de dorst om te komen. Lange termijn planning is noodzakelijk met betrekking tot zaaien,oogsten, en opslaan. Sparen is belangrijk voor als het tegenzit. Een huis moet decennia zo niet eeuwen mee en is voorzien van duurzame meubels.
Je ziet dus dat de gedragingen deels door de natuurlijke omstandigheden bepaald worden. Dit zijn extreme voorbeelden om snel de verschillen aan te geven. Maar ook in andere gebieden en situaties zijn de meeste gedragingen op de natuurlijke omstandigheden terug te voeren.
Cultuur is de uiting van hoe wij betekenis geven aan de wereld om ons heen. Die betekenisgeving is nodig om de wereld om ons heen te begrijpen. Om het onverklaarbare verklaarbaar te maken. Om het onbeheersbare beheersbaar te maken. Om het onvoorspelbare voorspelbaar te maken. Om het gevoel te hebben dat we alles onder controle hebben. Anders voelen we ons onzeker en onveilig. De leefregels gaven houvast en moesten de groep bijeenhouden. Om het gevoel van zekerheid en beheersbaarheid te verkrijgen werden alle aspecten van ons leven verklaard, begrijpbaar, beheersbaar en dus voorspelbaar gemaakt. Verklaringsmodellen met regels, rituelen en taboes dien(d)en hiertoe. Religie is bijvoorbeeld een omvangrijk verklaringsmodel van de wereld.
Cultuur is aan verandering onderhevig
De levensomstandigheden van groepen konden in de loop van tijd veranderen waardoor de leefregels, normen en waarden mee veranderden. Of de natuur kon veranderd worden. Zoals in Nederland bijvoorbeeld. Van een moerassig gebied is er door middel van dijken en drooglegging een groter en veiliger leefgebied gecreëerd. Zodoende konden de negatieve kanten van het leven in de rivierdelta positief aangewend worden. Een (doorvoer)haven voor het achterland: Duitsland en Frankrijk. En aan de overkant lag het Britse eilandenrijk waarmee ook handel gedreven kon worden. Deze omstandigheden beïnvloedden ook de leefregels, normen en waarden. De handel werd naast sparen en vooruit plannen belangrijk. De snelheid van veranderingen kreeg ook invloed op het veranderen zelf. Vergelijk de veranderingen in het westen sinds vijf eeuwen met veranderingen in China en India sinds 2000 à 3000 jaar. Het Westen heeft in die korte periode (voortbouwend op andere beschavingen) de hoogste economische ontwikkeling bereikt, terwijl China en India 2000 à 3000 jaar geleden al een hoogtepunt kenden.
Een van de bekendste internationale cultuuronderzoekers is de Nederlander Geert Hofstede. Hij vergeleek de cultuur van personeelsleden van het Amerikaanse computerbedrijf IBM, verspreid over de hele wereld. Cultuur is aangeleerd, een ‘mentale programmering’ volgens Hofstede. Die programmering begint vanaf het moment dat we geboren worden en gaat de rest van ons leven door. Niet elk lid van een cultuur heeft exact dezelfde waarden en normen als een andere. Leden maken ook deel uit van subculturen. Subculturen ontstaan onder andere door verschillen in religie, geografische afkomst, sociale klasse, generatie, sekse en beroep. Het mens-zijn delen we met z’n allen. Het behoren tot een cultuur delen we met een groep en individu zijn is wat ons uniek maakt. Hofstede geeft dit aan met een piramide model. De basis is het mens-zijn dat universeel en overgeërfd is. Het middenstuk is culturele bekleding die aangeleerd is en specifiek voor een groep of categorie. De top tenslotte is de persoonlijkheid van iemand die specifiek voor die persoon is, met een unieke eigen programmering die geërfd en aangeleerd is.
Figuur