WAARDE VAN EEN GETAL
Ieder cijfer in een getal heeft een bepaalde waarde. Stel je hebt het getal 8734,16.
8 (duizendtal) heeft de waarde 8000
7 (honderdtal) heeft de waarde 700
3 (tiental) heeft de waarde 30
4 (eenheid) heeft de waarde 4
1 (tiende) heeft de waarde 0,1
6 (honderdste) heeft de waarde 0,06.
GROTE GETALLEN
Duizend is een 1 met 3 nullen. Duizend x duizend is een miljoen. Dat is een 1 met 6 nullen.
Na duizend en miljoen komt miljard.
|
duizend
|
1.000
|
(1 met 3 nullen) |
|
Miljoen
|
1.000.000
|
(1 met 6 nullen) |
|
miljard
|
1.000.000.000
|
(1 met 9 nullen) |
DELERS
Als je een getal deelt door een ander getal en er komt een geheel getal uit, dan noemen we dat een deler. Bijvoorbeeld 3 is een deler van 18, want 18 : 3 = 6 (geheel getal). Zo zijn ook 18, 9, 3, 2 en 1 delers van 18.
3 is geen deler van 13, want 13 : 3 = 4,33 (geen geheel getal)
VEELVOUD
De eerste vijf veelvouden van 3 zijn: 3, 6, 9, 12 en 15.
De eerste zeven veelvouden van 2 zijn: 2, 4, 6, 8, 10, 12 en 14.
EVEN OF ONEVEN
1 Even getallen zijn deelbaar door 2. Bijvoorbeeld: 2, 10, 12, 18 en 36.
2 Oneven getallen zijn niet deelbaar door 2. Bijvoorbeeld: 1, 3, 5, 11, 17, 3 en 77.
PRODUCT, QUOTIËNT, SOM EN VERSCHIL
Soms wil je getallen vermenigvuldigen.
Het antwoord van een vermenigvuldiging noem je het product.
4 × 5 = 20
20 is het product van 4 en 5
4 en 5 noem je de factoren van het product.
4 × 5,6 = 22,4 22,4 is het product van 4 en 5,6
Hierbij zijn 4 en 5,6 de factoren van het product.
Soms moet je getallen delen.
Het antwoord van een deling noem je het quotiënt.
20 : 5 = 20/5 = 4
4 is het quotiënt van 20 en 5.
64 : 10 = 64/10 = 6,4
6,4 is het quotiënt van 64 en 10
4,5 : 0,9 = 5
5 is het quotiënt van 4,5 en 0,9
Soms moet je getallen bij elkaar optellen.
Het antwoord van de optelsom noem je de som.
4 + 5 = 9 9 is de som van 4 en 5
4 en 5 noem je de termen van de som
4,2 + 5,6 = 9,8
9,8 is de som van 4,2 en 5,6
De termen zijn 4,2 en 5,6
Soms moet je getallen van elkaar aftrekken.
Het antwoord noem je het verschil van de getallen.
5 - 2 = 3
3 is het verschil van 5 en 2
5,6 - 4,2 = 1,4
1,4 is het verschil van 5,6 en 4,2
4,5 - 2,75 = 1,75
1,75 is het verschil van 4,5 en 2,75
Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen zijn rekenkundige bewerkingen.
OPDRACHTEN
1 Schrijf steeds de waarde op van het cijfer 3 in de volgende getallen.
a) 365
b) 19,03
c) 1532,12
d) 3576,49
e) 423,19
2. Schrijf de waarde op van elk cijfer in het getal 35.261,49
3. Vul de volgende zinnen aan:
a) Als je met 1000 vermenigvuldigd, schuift de komma .... plaatsen naar .......
b) Als je deelt door 100, schuift de komma .... plaatsen naar ......
4. Schrijf met alleen cijfers
a) twintigduizend
b) 12 miljoen
c) 232 miljard
d) 0,4 miljoen
e) 0,8 miljard
5.
a) Schrijf 3.500.000 met het woord miljoen
b) Schrijf 9.265.000.000 met het woord miljard (rond verstandig af)
c) Schrijf 5600 met het woord duizend
6. Lees het krantenartikel hieronder.
Bereken hoeveel m3 water door huishoudens werd verbruikt in 2001. Geef je antwoord in alleen cijfers.
7. Schrijf van de volgende getallen alle delers op.
a) 3
b) 10
c) 20
d) 15
e) 8
f) 7
8. Schrijf van de volgende getallen de eerste 4 veelvouden op.
a) 3
b) 7
c) 15
d) 100
e) 11
9.
a) Schrijf alle even getallen op die tussen 15 en 25 liggen.
b) Schrijf alle oneven getallen op die tussen 34 en 43 liggen.
10.
a) Bereken het product van 3 en 12.
b) Bereken het verschil van 75 en 18.
c) Bereken het quotiënt van 144 en 12.
d) Bereken de som van 14 en 29.
e) Bereken het product van 7 en 11.
f) Bereken het verschil van 19 en 4.
g) Bereken het quotiënt van 39 en 3.
h) Bereken de som van 47 en 13.
11. Schrijf de volgende getallen in woorden.
a) 12.085
b) 354.100
c) 4.000.600
d) 8.000.600.300
12.
a) Is 42 een veelvoud van 5?
b) Is 49 een veelvoud van 7?
13.
a) Het product van twee factoren is 15. Welke twee factoren kunnen dat zijn?
b) Het quotiënt van twee van getallen is 6. Welke twee getallen kunnen dit zijn?