Kwadraten
Als je een getal in het kwadraat zet, betekent dit dat je het getal met zichzelf vermenigvuldigd.
Bijvoorbeeld:
1² = 1 × 1 = 1
3² = 3 × 3 = 9
12² = 12 × 12 = 144
(−3)² = (−3) × (−3) = 9
Rekenmachine
Reken op de rekenmachine het kwadraat van 6,3 uit. Dit doe je als volgt:
6,3 [x²] [=]. Controleer met je rekenmachine dat er 39,69 uit komt.
Wortels
Het tegenovergestelde van kwadrateren is wortel trekken.
Voorbeelden:

Rekenmachine
Reken op de rekenmachine de wortel van 8 uit. Dit doe je als volgt:
[√] 8 [=]. Controleer met je rekenmachine dat er 2,83 uit komt.
Opgaven
1 Bereken zonder rekenmachine.
a 22
b 52
c 92
d 102
e 202
2 Bereken met rekenmachine. Rond zo nodig af op 2 decimalen.
a 212
b 422
c 9,32
d 5,122
e 0,52
3 Bereken. Rond zo nodig af op 2 decimalen.
a
b
c
d
e
4 De oppervlakte van een vierkant is 36. Wat is de lengte van de zijde?

5 Vul in:
a ...2 = 81
b ...2 = 121
c ...2 = 144
d ...2 = 36