Een rechthoekige driehoek is een driehoek met daarin een rechte hoek. Deze hoek is 90°.
Hieronder staat een rechthoekige driehoek.

De rechthoekige driehoek heeft 2 rechthoekzijden. Dit zijn de zijden die een rechte hoek maken met elkaar. Dit zijn de korte zijden van de driehoek.
De langste zijde zit tegenover de rechte hoek, dit is de zijde die niet vast zit aan de rechte hoek. De langste zijde wordt ook wel schuine zijde genoemd.
Zorg ervoor dat je beide benamingen kent van de zijden!!
Opgaven
1 Schrijf van de onderstaande driehoeken hoek op waar de rechte hoek zich bevind.

2
Schrijf van de rechthoekige driehoeken van opgave 1 de korte zijden op.
3
a Teken in je uitwerkingenschrift de punten P(2,5), Q(6,1) en R(2,1) in een assenstelsel.
b Teken de ∆PQR.
c Welke zijde is de langste zijde van de driehoek.
d Hoe lang zijn de twee korte zijden van de driehoek.
4 Hieronder zie je een figuur.

a Welke 4 rechthoekige driehoeken zie je in de figuur hierboven?
Schrijf de namen van deze driehoeken op onder elkaar. (De naam van een driehoek bestaat uit de drie hoekpunten, beginnend met de eerste letter uit het alfabet en dan teken de klok in, verder geschreven)
b Schrijf achter elke driehoek de schuine zijde op van die driehoek
c Schrijf daar weer achter de rechthoekszijden op van die driehoek.