Bijwoordelijke bepalingen van tijd geven soms een aanwijzing of je de passé composé of de imparfait moet gebruiken.
Imparfait: Passé composé
souvent - vaak puis - vervolgens
toujours - altijd alors - toen
quelquefois - soms ensuite - daarna
autrefois - vroeger tout de suite après - meteen daarna
tout à coup - plotseling
soudain - plotseling
TIP: Je kunt de passé composé vergelijken met een film (bewegingen, gebeurtenissen) en
de imparfait met een foto (stilstaand, beschrijvingen)