Verschil tussen imparfait en passé composé

Het gebruik van de passé composé en de imparfait is anders dan in het Nederlands.
Je kunt de passé composé en de imparfait niet willekeurig gebruiken.


Passé composé
De passé composé gebruik je om te vertellen wat er in het verleden is gebeurd of wat iemand heeft gedaan. Een zin in de passé composé geeft antwoord op de vraag: 'En toen'? Er staat vaak een tijdsaanduiding in de zin. Je hebt een begin en een eind en de gebeurtenissen zijn al afgesloten. Dus je praat over iets wat al is afgesloten.


Imparfait
De imparfait vertelt hoe een gebeurtenis in het verleden was, niet wat er op dat ogenblik gebeurde.
Je kan de imparfait op 3 verschillende manieren gebruiken:

1. Een toestand:

2. Een gewoonte:

3. Een handeling die aan de gang is daarbij kan gedacht worden aan : zitten te, bezig zijn te enzovoort: