De man die werk vond
Herman Brusselmans
Samenvatting:
Het boek handelt over Louis Tinner’s werk. Louis Tinner is de bibliothecaris van de recreatie-bibliotheek in het Boekenpaleis.
Elke morgen komt hij aan in hartje Brussel met de trein, koopt een krant en enkele blikjes Jupiler, en vervolgens zet hij z’n tocht verder naar z’n werk waar hij zo goed al elke dag 10 minuten te laat komt.
Hij brengt zijn dag door met roken, drinken en veel meer zal het niet zijn.
Elke middag loopt hij even rond in Brussel of gaat even in de refter zitten bij enkele collega’s. Louis is iemand die veel nadenkt over het leven en heeft ze niet alle vijf op een rij.
Vanaf het begin wordt hij al lastiggevallen door de secretaresse van de directeurvan het Boekenpaleis. De grote baas wil hem namelijk zo rap mogelijk spreken. Louis , die al meerdere waarschuwingen kreeg voor zijn slecht gedrag, veegt aan deze waarschuwingen zijn voeten.
We maken in het boek ook kennis met het koffiemeisje die ongeveer 3 à 4 keer per dag langsloopt bij iedereen in het gebouw. Een ander veel voorkomend personage in het boek is het fotokopieermeisje. In Louis bureau komen heel wat rare types over de vloer zoals de meneer bij wie pagina 135 uit het boek was verdwenen of de dame die een boek wou lenen met een blauwe kaft maar meer info wist ze niet over dat boek. Hij krijgt natuurlijk heel wat schoonheden over de vloer zoals de 2 meisjes die niet graag lezen maar toch 4 boeken meenamen.
Het is een verhaal zonder spanning en zonder doel.
Louis moet in de loop van het verhaal ook een nota schrijven over een de uitleningen in het jaar 1982.Eerst schreef hij een zeer uitgebreide nota maar die vond hij maar niets en daarom begon hij opnieuw. Z’n volgende nota was:
Deze moest hij gaan afgeven op de dienst statistiek.
In het kleine kantoortje zaten 2 meisjes die nog niet zo goed ingewerkt waren, ze verwezen hem door.Hij moest naar mevrouw Maximus, die hem oplegde een deftige nota te schrijven.
Vervolgens ging hij naar de dienst personeel om de directeur te kunnen spreken.Hier werd hij geconfronteerd met 2 meisjes en een jongen. Deze laatste dacht dat hij grappig was en bracht die 2 andere seuten dan ook telkens aan het lachen. Louis kon het niet laten om wat ruzie te stoken en uiteindelijk sloeg hij die gast in elkaar. Opeens kwam de directeur binnen en Louis mocht mee naar het bureau van de grote baas.
De directeur wist tot Louis’ grote verbazing heel wat over hem, dat hij tijdens de werkuren het gebouw verliet, mensen afsnauwde, tegen mensen zever verkocht,…
Maar dat hij de directeur zijn zoon had in elkaar geslagen was er teveel aan en dus werd hij onmiddellijk ontslaan.
(Bron: scholieren.com)
Informatie over de schrijver:
Herman Brusselmans is een vlaamse schrijver die niet geheel geliefd is overal, maar tegelijkertijd ook weer wel. Er wordt vaak kritiek geleverd op zijn nogal grove taalgebruik, maar dat kan zijn boeken ook heel interessant maken volgens vele. Zijn thema’s zijn dus vaak; seks, liefde , verveling en drank. De drank vormt in dit boek ook een soort hoofdrol, want de hoofdrolspeler is verslaafd aan drinken. Deze thema’s vallen vaak bij jongeren in de smaak, maar ook ouderen met een voorkeur voor ‘boeken op het randje’ vinden zijn boeken geweldig. Samen met Tom Lanoya en Kristiek Hemmerechts is Herman Brusselmans de meest toonaangevende schrijver van België , zei hebben de Belgische literatuur op de kaart gezet. Een ander detail van Brusselmans is dat hij per jaar gemiddeld twee boeken uitbrengt, wat zeer hoog is.
Lijst van Brusselmans zijn boeken:
(bron: wikipedia + eigen kennis)
Analyse:
Ruimte
· Het verhaal speelt zich vooral af in de bibliotheek waar Louis werkt. Soms dwaalt hij wel eens rond door het gebouw, of gaat hij even bier halen en daarom door de drukke straten van Brussel lopen. Het belangrijkst is in ieder geval de bibliotheek.
· Dat hij steeds in de bibliotheek is, is zeker belangrijk, want daar gaat het hele boek zowat over. Het is een soort gevangenis voor hem, zo ervaart hij het ook een beetje. Hij wil er heel graag weg, want hij denkt dat dat goed voor hem zal zijn. Hij beschrijft het ook goed; het is er klein en benauwd, met maar één venstertje en geen zonlicht die naar binnen kan schijnen. De enige lichtbron is een lamp, waarvan hij denkt dat het slecht is voor zijn ogen, omdat hij elke dag in dat kunstlicht zit. Daarom weet je dat hij het daar niet naar zijn zin heeft.
Tijd
· Het verhaal speelt zich waarschijnlijk af in ongeveer 1983, want als hij een nota moet schrijven van de afdeling Statistiek over het aantal uitleningen in het jaar 1982, neem ik aan dat het zich dan in 1983 afspeelt. Het is niet echt belangrijk voor het verhaal, want zoiets kan iedereen meemaken, in welk jaar je ook leeft. Er zijn de afgelopen jaren, decennia, eeuwen wel meer mensen geweest die het gevoel hadden dat het leven nutteloos was, dat hun leven nutteloos en leeg was. Het kan altijd geweest zijn, of zelfs nu gebeuren.
· Het verhaal is chronologisch verteld.
· Ik denk dat er sprake is van een open einde, want het kan nog alle kanten opgaan met Louis. Het liefst heb ik dat hij doodgaat en verlost wordt van zijn lijden, maar wie ben ik om dat te bepalen? Helaas, hij gaat niet dood, er komt zelfs een deel twee over onze Louis. Hopelijk gaat het daarin wat beter met hem, ik gun het hem van harte.
· Er waren geen flashbacks en/of vooruitwijzingen. Ook opvallende tijdsvertragingen waren er niet echt. Wat wel heel duidelijk aanwezig was, was dat alles heel langzaam verliep. Het hele boek was gewoon vertraagd, maar wat wil je ook, als je zelfs je ontlasting gedetailleerd gaat beschrijven? Dat viel me in ieder geval op.
Perspectief
· Je volgt het verhaal uit de ogen van Louis. Je komt alleen de dingen te weten waarover hij vertelt of nadenkt. Je bent dus volkomen afhankelijk van hem. Bijvoorbeeld als hij iemand niet aardig vindt, meestal om een belachelijke reden, kan je niets anders doen dan zijn mening te delen. Misschien is diegene wel heel aardig, maar daar kom je nooit achter, want Louis vertelt dat niet.
· Het perspectief is zeker onbetrouwbaar. Als je alleen naar hem zou luisteren, zou je nog denken dat iedereen gek was behalve hij. Gelukkig heb je als lezer (dat neem ik dan tenminste aan) iets als een gezond verstand, en geloof je niet alles wat hij zegt.
· Je wordt wel erg beïnvloed door de gedachten en woorden van Louis, maar het is weer niet zo dat ik ga beginnen te denken als Louis. Zijn kijk op het leven is nou eenmaal anders, dat blijkt wel uit dit boek. Toch krijg je na het lezen soms de neiging om ook mensen te beoordelen op hun uiterlijk, en misschien zelfs beter naar de mondhoeken van mensen te kijken om te zien of hij/zij geen ‘incestproduct’ is…
Stijl
· Louis vloekt veel. Dat valt het meest op in dit boek. Hij praat heel simpel, alledaags, al is het soms wel lastig om een woord te kunnen herkennen. Het is geen uitzondering als er in een zin woorden als trut, kalf, kutwijf en klootzak voorkomen. Typische Louis-taal.
· Zijn taalgebruik en stijl passen heel goed bij Louis, dat is een deel van hem. Hij denkt veel na over van alles, maar eigenlijk gaat het nergens over, het is allemaal onzin. Toch weet hij het steeds zo te brengen dat het boeiend blijft. Alles wat hij vertelt lijkt belangrijk door zijn manier van vertellen. Het is onmogelijk om je een Louis voor te stellen die een lange, grammaticaal kloppende zin kan uit kramen. Hij is nog net geen Johan Cruijf, maar hij gaat wel die kant op. Zoals hij het zelf ook aangeeft: ‘Het is gezeik, dacht hij, vol grammaticale fouten. Toch luisteren ze aandachtig.’
c. Thematiek
· De hoofdgedachte van het verhaal is makkelijk aan te geven. Louis heeft het nergens anders over: verveling. Hij verveelt zich te pletter, zijn leven lijkt hem nutteloos, hij heeft niets om voor te leven. Wat doe je als je de zin van het leven niet meer ziet? Je vervelen, proberen de tijd te doden.
Dat lukt Louis eigenlijk perfect, hij weet zijn dagen wel door te komen. Alleen de manier waarop hij dat doet is niet handig. Zo zorgt hij er alleen maar voor dat hij nog dieper zinkt in het drijfzand dat verveling heet. Hierdoor wordt zijn leven alleen maar nuttelozer, maar dat ziet hij niet.
· Louis gaat uit verveling hele rare dingen doen. Om te kunnen overleven op zijn werk gaat hij bijvoorbeeld met boeken lopen gooien en/of voetballen, of beter, voetboeken. Het is ook typisch dat hij uit verveling gaat roken en drinken, en niet zo’n beetje ook. Hij is een goed voorbeeld van een kettingroker, en een paar pilsjes in de ochtend zijn niet uit den boze bij hem. Dat komt wel vaker terug, ook in de ‘echte’ wereld; dat mensen gaan roken als ze (even) niet weten wat ze moeten doen. Louis heeft ook wel in de gaten dat het niet goed is dat hij zoveel rookt en drinkt, maar wat erg is, is ook anders, en dat is voor hem een positief punt natuurlijk.
Uit verveling gaat hij ook veel nadenken over de vreemdste dingen, hier een fragment waaruit dat blijkt:
Als je blind bent, viel het hem te binnen, kan je ook geen klok meer lezen. Je kan wel aan iemand vragen die wél ziet, hoe laat het is. Voor zo iemand is het eenvoudig je voor een uur op te lichten. Hij kan zeggen: ‘Het is twee uur,’ terwijl het eigenlijk drie uur is. Zo komt men als blind mens en uur te laat voor een belangrijke afspraak en de wonderbril gaat naar iemand anders. Vreselijk.
Louis ging op de stoel zitten, dat was al een tijdje geleden. Uit zijn boekentas haalde hij een blikje pils.
‘Alcohol voor de middag leidt tot drankzucht,’ mompelde hij. ‘Drankzucht leidt tot een zieke lever,’ ging hij door, ‘een zieker lever leidt tot hospitalisatie. Hospitalisatie leidt tot de kans een geschikte verpleegster te ontmoeten, op wie de patiënt dadelijk verliefd wordt. Helaas is de leverziekte ongeneeslijk en spoedig sterft de verliefde drinker.’
Louis dronk gulzig van het bier. Eén gulp goot hij naast z’n mond en het vocht druppelde op zijn kleren. ‘Jezus,’ mompelde hij, ‘ook dat nog. En de toestand was voorheen als zo rampzalig.’
· Het verband tussen de hoofdgedachte en de titel is dat er op het eerste gezicht geen verband is. In het boek ‘De man die werk vond’ raakt een man zijn baantje kwijt. Dat klinkt erg tegenstrijdig. Maar ik denk toch dat er een verband is, omdat ik denk dat hij de baan die hij is kwijtgeraakt niet als zijn werk ziet. Het werk in de titel is niet het werk uit het boek. Onder werk versta ik in dit geval je leven, dat je er van alles voor moet doen om zo hoog mogelijk te komen en er het beste van moet maken. Nu Louis is ontslagen, heeft hij de mogelijkheid om iets te maken van zijn toch al nutteloze leven. Maar je kan niets beginnen als het alleen een kans blijft, hij moet die kans ook grijpen om ook echt iets te bereiken.
Het kan ook zijn dat er echt geen verband is, maar een grapje van Brusselmans. Dat hij juist het tegenovergestelde van de inhoud van het boek heeft gebruikt als titel. Het zou me niets verbazen.
Er is wél een verband tussen het motto en de hoofdgedachte. Can’t find no antidote for blues. Dat is perfect van toepassing op Louis. Hij heeft geen idee hoe hij kan afkomen van zijn verveling en zijn donkere kijk op het leven. Hij houdt zich voor dat hij wel wat probeert te doen om een beter leven te leiden, maar dat doet hij niet, en uiteindelijk geeft hij de schuld aan anderen. Hij zoekt het probleem niet bij zichzelf, maar bij anderen, wat nou juist het probleem is.
· Toen ik voor het eerst las waarover het boek ging dacht ik meteen aan ‘De avonden’ van Reve. En voor het geval het niet duidelijk is, dat is niet bepaald positief. ‘De avonden’ vond ik niet om door te komen, alles was zo saai en zo eentonig. Ik snap niet dat er mensen zijn die dat serieus een goed boek vinden. Misschien dat ik over 10 jaar ook zo iemand ben, God verhoede, maar nu in ieder geval totaal niet.
Ik snap wel waarom ze die vergelijking maken met dit boek, want eigenlijk gaat het om precies hetzelfde, alleen is ‘De man die werk vond’ aangedikt met cynisme en sarcasme. Toch vind ik de versie van Brusselmans veel en veel beter door te komen, misschien door de humor, misschien door zijn schrijfstijl, ik weet het niet.
(bron: scholieren.com)
Eigen mening
Ik vind de hoofdpersoon beetje saai omdat hij eigenlijk maar erg weinig beleeft in het verhaal. Het leven van Louis interesseert me niet echt omdat hij een saaie man is. De manier waarop het verhaal word vertel door Herman Brusselmans is wel leuk omdat hij er toch een grappig verhaal van weet te maken. Door de aparte opmerking die Brusselmans schrijft blijft het boek toch wel de moeite waard om het te lezen omdat er wel telkens iets vreemds gebeurt. Het verhaal over het saaie leven word wel grappig verteld en dat vond ik erg leuk. Ik wilde weten wat er met hem zou gebeuren omdat het eerst een onschuldige man leek maar later werd hij dan toch ontslagen. Ik kon het verhaal ook gemakkelijk volgen wat ik anders niet altijd heb omdat ik lezen niet erg leuk vind en veel verhalen saai worden. Maar dit boek word telkens weer interessant door de manier waarop Brusselmans de aandacht trekt. Ik vond het zeker een goed boek en zou zeker vaker een boek van hem willen lezen.
Conner Timmers
9-6-2018
H4D