Deel 1 Gedrag

Deel 1 gedrag

Gedrag

Open de link naar het boekje “Dieren, gedrag en leefomgeving” en beantwoordt na het lezen van de tekst de volgende vragen:

Opdracht 1: Hoe noemen we het toekennen van menselijke eigenschappen aan dieren?

 

Opdracht 2: Wat is gedrag?

 

Opdracht 3: In welke drie onderdelen kun je gedrag uitsplitsen?

 

 

 

 

Opdracht 4: Noem een aantal voorbeelden van aangeboren gedrag.

 

 

Opdracht 5: Beschrijf hoe dieren tot aangeleerd gedrag komen. Gebruik daarbij “vaktaal”: woorden als ‘conditioneren’ en ‘drempelwaarde’, enz.

 

 

 

 

Opdracht 6: Wat is inprenting en welke zaken zijn daarbij belangrijk? Noem ook een aantal voorbeelden van inprenting.

 

 

 

Opdracht 7: Noem twee voorbeelden van geschoold gedrag.

 

 

 

Opdracht 8: Lees Hoofdstuk 2 en leg het verschil uit tussen afwijkend en stereotiep gedrag.

 

Opdracht 9: Leg uit wat gestoord gedrag is en wat conflictgedrag betekent.

 

 

 

Opdracht 10: Wat is endorfine en welk effect heeft het?

 

Opdracht 11: Omgericht gedrag en apathie kunnen ook voorkomen bij dieren. Leg uit wat het betekent.

 

 

 

Opdracht 12: Wat is een ethogram?

 

Opdracht 13: Kies een dier: schaap, hond, kip of knaagdier en maak daarvan een ethogram (zie opdracht 2.7; 2.8; 2.9 of 2.10.

 

 

 

Bron: Dieren, gedrag en leefomgeving

Deel 1 Gedrag

Kenniskiemboeke Ethologie