De bacteriële celwand

Bacteriën hebben behalve een celmembraan ook een celwand om hun cellen. Het belangrijkste bestanddeel van deze celwand is mureïne. 
Mureïne bestaat uit lange sacharide-ketens die door korte peptideketens met elkaar zijn verbonden. In de sacharide-keten zijn afwisselend eenheden NAG en NAM aanwezig. In figuur 1 is een deel van de keten van mureïne weergegeven.

NAG en NAM zijn beide afgeleid van één van de monosachariden die zijn weergegeven in Binas-tabel 67F.

Aan iedere NAM-eenheid is in R2 een korte peptideketen gebonden. Zowel het aantal aminozuren in de peptideketen als de samenstelling van de aminozuren is hierbij afhankelijk van de bacteriesoort. In figuur 2 is de
peptideketen weergegeven die voorkomt in mureïne van de bacteriesoort E. coli. Aminozuur 2 in deze peptideketen is op een afwijkende manier in de keten opgenomen.

Aminozuur 3 in de peptideketen bij E. coli is het zogeheten diaminopimelinezuur (DAP).

De verschillende sacharide-ketens van mureïne liggen parallel aan elkaar.
Tussen de peptideketens aan de NAM-eenheden worden peptidebindingen gevormd. Hierdoor ontstaan crosslinks zoals in figuur 3 schematisch is weergegeven.

In E. coli komen crosslinks voor tussen het derde en het vierde aminozuur in de peptideketens.
Op de uitwerkbijlage zijn de structuurformules van twee mureïne-ketens van E. coli tweemaal weergegeven: eenmaal vóór de vorming van de crosslink en eenmaal ná de vorming van de crosslink.
In de weergave ‘na vorming crosslink’ zijn van sommige aminozuren enkele O en H atomen weggelaten.

video-uitleg bacteriele celwand (vraag 25 t/m 28) https://www.youtube.com/watch?v=KlKX1JXQnXM