talking about your holidays

Situatie: je bent net terug van een korte vakantie. Je Engelse vriend vraagt wat j gedaan hebt en hoe het was.

First, have a good look at the words to help:

1 ik ben op zaterdag 5 januari om 8 uur 's morgens vertrokken. I left Saturday the fifth of January at 8 o'clock in the morning.
2 Op zondag kwamen we om  10 over 3 's middags aan. We arrived on Sunday at 10 past three in the afternoon.
3 We hebben boodschappen gedaan. we did some groceries.
4 'S avonds hebben we met elkaar gezellig ge-barbequed. In the evening we had a cosy barbeque.
5 we hebben een lange fietstocht gemaakt op maandag. We made a long trip by bike on Monday
6 het was erg warm overdag. It was very hot during the day.
7 ik heb elke dag gezommen  in het zwembad, behalve op woensdag. I've swum in the pool every day, except Wednesday.
8 ik heb donderdag in het hotel naar de voetbalwedstrijd gekeken. I watched the soccergame at the hotel on Thursday.
10 Ik dronk elke dag vruchtensap,  soms appelsap, maar ook sinaasappelsap. I drank juice every day. Sometimes applejuice, but also orange juice.
11 Ik heb mijn woordenboek daar laten liggen. I left my dictionary there.
12 Ik heb een cadeautje voor je meegenomen. I brought you a present.
13 Op de terugweg aten we patat en ijs. On our way back we had french fries and ice-cream.
14 we gaan volgende week bij opa en oma langs. we are going to visit grandpa and grandma next week.
15 Ik ben gisteravond pas thuisgekomen. I only arrived last night.
16 Het is niet toegestaan om in het meer te zwemmen. It is not allowed to swim in the lake.
17 Vissen is niet toegestaan. Angling is not permitted.


ROLEPLAY:

Input native: How are you? You've only just returned from your holiday, haven't you?

You: zeg dat je pas gisteren thuis bent gekomen. Vertel dat je op de terugweg patat en ijs hebt gegeten.

Input Native: What was it like? Did you enjoy yourself?

You: vertel dat je de volgende dingen gedaan hebt

wat met wie wanneer
boodschappen David zaterdagmiddag
een lange fietstocht maken Terence en Sarah zondagochtend
een voetbalwedstrijd kijken Conor en Benjamin maandagavond
sinaasappelsap en appelsap drinken   elke dag

 

Input Native: Sounds good! So, you didn't swim at all then? I thought there was a huge lake there?

You: vertel dat het verboden was om in het meer te zwemmen. Vertel dat je elke dag gezwommen hebt. in het zwembad, behalve dinsdag.

Input Native: Oh, there was a pool too! Sounds great.Did you manage to angle a bit in the lake?

You: zeg dat het niet toegestaan was om te vissen in het meer.

Input Native: That's a shame. Anyway, did anything interesting happen there?

You: vertel dat je je woordenboek hebt laten liggen en dat je een cadeautje hebt meegebracht.

Input Native: Wow, thanks! Too bad about your dictionary, though. Are you coming into town with me tonight?

You: zeg dat je vanavond niet kunt. Vertel dat je naar je opa en oma gaat.

Input Native: Shame. But tell them I said hi! See you later, then.

You: groet terug.