Neerslagvorming

Bij menging van zoutoplossingen kan een neerslag van een slecht oplosbaar zout ontstaan.
Met een berekening kun je voorspellen of dat zal gebeuren of niet.

Voorbeeld

Ga door berekening na of er een neerslag zal ontstaan als 10 mL 0,025 M lood(II)nitraat wordt gemengd met 25 mL 0,20 M natriumchloride-oplossing.
Het enige neerslag dat kan ontstaan is lood(II)chloride, dat slecht oplosbaar is.
De reactievergelijking is:

Qc= [Pb2+].[Cl-]2 en Ks = 1,6 x 10-5 (gegeven)

Als Qc > Ks, zal er een neerslag ontstaan. Je moet dus de concentraties berekenen van de Pb2+- en Cl--ionen in de vloeistof die door menging ontstaat.

Het ionenproduct van de ontstane oplossing is dus:

Qc = [Pb2+].[Cl-]2 = 0,0071 x (0,14)2 = 1,4 x 10-4

Qc > Ks , er ontstaat dus een neerslag.
 

Hieronder kunnen nog een drietal extra voorbeelden worden bekeken.

Extra opgaven

 Klik in het keuzemenu op 'opslaan' en vervolgens op 'openen'.