Instelling evenwicht

Als voorbeeld bekijken we weer de volgende evenwichtsreactie:

Op tijdstip t = t0 brengen we 0,0400 mol N2O4 in een glazen reactievat van 1,000 L zodat de beginconcentratie is: [N2O4] = 0,0400 M.
De temperatuur houden we constant op 25 oC.
Terstond zal N2O4 ontleden onder vorming van NO2.
De snelheid van deze heengaande reactie (sheen) heeft op tijdstip t = t0 een maximale waarde.
 
Door de reactie daalt de [N2O4], waardoor de snelheid van deze reactie afneemt. Naarmate er meer N2O4 is omgezet, zal de heengaande reactie langzamer verlopen.
Op tijdstip t = t0 is de teruggaande reactie nog niet mogelijk, omdat de aanvangsconcentratie van NO2 gelijk was aan nul.
Zodra er echter NO2 is gevormd, kan de teruggaande reactie ook verlopen. De snelheid van de teruggaande reactie (sterug) neemt toe naarmate de [NO2] toeneemt.
Na verloop van tijd hebben beide reacties dezelfde snelheid gekregen: sheen = sterug
 
 

Reactiesnelheden als functie van de tijd
Bron: McMurry & Fay, Chemistry
 
Per seconde wordt nu evenveel N2O4 omgezet in NO2, als dat er uit NO2 wordt teruggevormd. Vanaf dit moment zullen de concentraties van N2O4 en NO2 niet meer veranderen: er is evenwicht ingetreden. De tijd die verloopt tussen het begin van de reactie en het intreden van de evenwichtstoestand noemen we de insteltijd van het evenwicht.
 
 

Concentraties als functie van de tijd bij instelling van een evenwicht
Bron: McMurry & Fay, Chemistry
 
De concentraties veranderen tijdens de instelling van het evenwicht in een verhouding die bepaald wordt door de reactievergelijking: voor elke mol N2O4 die ontleedt, ontstaat 2,0 mol NO2.
Dus op elk tijdstip is de concentratie van N2O4 gelijk aan de beginconcentratie van N2O4 minus de helft van de concentratie van NO2.
De concentraties in de evenwichtstoestand zijn: [N2O4] = 0,0337 M; [NO2] = 0,0125 M.