Elektrode en halfcel

De elektroden van een elektrochemische cel kunnen dezelfde oplossing als elektrolyt hebben (bijvoorbeeld zwavelzuur in de loodaccu) of iedere elektrode kan zijn eigen elektrolyt hebben. In het laatste geval, als een cel met twee verschillende oplossingen werkt, staan deze met elkaar in contact via een zoutbrug of via een poreuze wand (bijvoorbeeld papier of ongeglazuurd porcelein). Een zoutbrug bestaat uit een gel van een oplossing van een inerte elektrolyt, zoals bijvoorbeeld een geconcentreerde oplossing van Na2SO4 in de Daniƫllcel. De gel voorkomt dat de vloeistof uit de buis stroomt. De zoutbrug (of poreuze wand) dient om directe reactie tussen reductor en oxidator te voorkomen, terwijl ionen toch van de ene halfcel naar de andere kunnen stromen.
(Zie voor ionentransport in de oplossingen en in de zoutbrug onder 'Spanningsbron/stroombron'.)