Deel 2: individueel product
Bij deze opdracht ga je je bezig houden met onderwerpen die het werk aangenamer kunnen maken in welke sector je ook werkt.
Denk hierbij aan wanneer en hoe zeg ik een collega dat de samenwerking niet goed is, hoe ga je met klachten om , wat zijn je grenzen .
Hoe ga je te werk:
Je gaat onderzoeken hoe jij omgaat met klachten, hoe je omgaat met problemen en of je voor jezelf op komt( grenzen aangeven).
Dit doe je door vragen en opdrachten uit te werken.
Inleiding:
Wat doe je als je vindt dat je teveel huiswerk hebt? Wat doe je als de deur voor de zoveelste keer klemt? Wat doe je als je wordt lastig gevallen? Wat doe je als je baas onredelijk is?
Je gaat dan meestal klagen. Maar klaag je altijd op dezelfde manier? En wanneer wordt klagen zeuren? Wanneer dien je een officiële klacht over iets in? Wat is eigenlijk het verschil tussen klagen en een klacht indienen?
Opdrachten:
Ga op onderzoek uit door jezelf de volgende vragen te stellen en door open een eerlijk de antwoorden op te schrijven:
1.Wat levert klagen jou op?
2.Wat leveren klachten jou op?
3.Is er verschil voor jou privé of op het werk. Leg je antwoord uit.
Hieronder staan casussen uit de verschillende sectoren.
4. Kies een casus die bij jouw sector past en beschrijf hoe jij tegen de situatie in de casus aankijkt. Doe dit vanuit het gezichtspunt van de klant en ook vanuit het gezichtspunt van de werknemer. Hoe zou jij gehandeld hebben en waarom? Wat zou er moeten gebeuren?
Zorg:
Thijs helpt mevrouw Tomasa want zij heeft de ziekte van Parkinson. Ze kan zelf nog weinig doen. Op een morgen merkt Floris dat er iets aan de hand is. Mevrouw Tomasa is humeurig en ze maakt vervelende opmerkingen. Hij vraagt wat er aan de hand is maar hij krijgt geen antwoord. Na enig aandringen vertelt mevrouw Tomasa dat Thijs geen rekening houdt met haar wensen want hij vraagt haar nooit wat er moet gebeuren.
Onderwijs:
Lisa werkt als hulp in de na schoolse opvang. Zij praat met Bea, de conciërge over haar werk. “ ik moet altijd eerst de gang dweilen. Daar doe ik heel lang over. Daarna moet ik ramen zemen en bladeren harken. Ik vind dat niet bij mijn taak horen want ik kom eigenlijk nooit op de groep. De directeur vindt dat schoonmaken ook belangrijk werk is. Wat vind jij nou van zo’n reactie” , vraagt ze aan Bea.
Kinderopvang:
“ ik heb ruzie gehad met de moeder van Annelies” , zegt Maria tegen haar collega. Annelies is een van de peuters van de kinderopvang “ Ukkie” . Ik deed de voordeur open en ze begon direct tegen me te schelden dat ik haar veel te lang voor de deur had laten wachten.Ze zei ook dat ik altijd zo sloom deed en dat zij dat maar niets vond. Ik heb haar gezegd dat zij altijd loopt te klagen.
Gehandicaptenzorg:
Tim heeft een verstandelijke handicap. Hij woont in een leefgroep waar jij Helpende bent. Je bent hard aan het werk. Plotseling hoor je gegil en gehuil. Je gaat er snel heen en ziet Tim staan met een lijkwit gezicht. Hij houdt zijn rechterhand vast. Tim vertelt dat hij twee vingers tussen de deur heeft gehad, Jij weet dat de deur wel erg hard dichtklapt als je er door gekomen bent.
Activiteiten begeleiding
Ben vraagt aan Laura, de Helpende, of zij wat spullen uit het magazijn wil halen voor de activiteiten straks.
“ ik ga niet alleen naar dat magazijn” , zegt Laura. “ ik ben bang voor die jongen die het magazijn beheert. Hij doet altijd de deur dicht en gaat dicht tegen me aan staan. Ook maakt hij opmerkingen over mijn figuur. Laatst deed hij het licht ook nog uit, de griezel” .
Facilitair
Claudia werkt in een schoolkantine als facilitair medewerkster. Ze heeft het heel erg druk met haar vaste taken. Die dag zijn er bijzondere activiteiten op school waardoor het veel drukker is als
anders. Ze is erg precies en wil alles klaar hebben. Ze werkt daardoor nog harder dan anders. Dan komt de directeur op haar af en zegt dat ze de toiletten bij de vergaderruimte nog even extra moet doen omdat er zo “ hoog’ bezoek komt. Claudia reageert geïrriteerd dat ze het zo druk heeft en niet alles tegelijk kan.
Gastheer- gastvrouw
Janet werkt in een hotel/restaurant als gastvrouw. Het is heel erg druk en ze doet haar best om iedereen te woord te staan die binnenkomt.Ze is blij dat haar werktijd er bijna op zit. Een mevrouw komt naar haar toe en zegt dat ze net in het restaurant heeft gegeten en dat ze zeer ontevreden is over de kwaliteit van het eten.De biefstuk was veel te hard gebakken en in de cola zat geen prik. Ze zegt ook nog dat ze op de site van het hotel een negatieve beoordeling zal geven want ook de kamers vond ze niet erg schoon.
5. Hoe ga jij in het dagelijks leven om met problemen? Kies uit de punten hieronder wat bij jou past
6.Denk je dat je op jouw manier de problemen goed aanpakt?
7. Noem bij de manieren die jij hierboven hebt genoemd zowel een voordeel als een nadeel.
8. Bedenk 2 voorbeelden van problemen in je werksituatie die je altijd zou moeten bespreken. Leg ook uit waarom dat zo is.