De Renner- Tim Krabbé
De Renner gaat over een wielrenwedstrijd waar Tim Krabbé aan mee doet. Tim Krabbé heeft tijdens de wedstrijd momenten van geluk en van intense pijn. Tijdens de momenten van geluk vertelt hij ook over het landschap, op momenten van intense pijn vertelt hij alleen maar wat er in zijn hoofd gebeurt namelijk doorzetten om het wiel voor hem bij te houden. Nu komt een stukje uit het verhaal: Ik los. Lesbusque kijkt om, houdt in, schreeuwt. Wat wil die man toch van mij. Nu zit ik weer aan zijn wiel. Ik ben een grote eend met grote platte voeten dei het moeilijk heeft. Ik kan tegen Lesbusque zeggen: als je me niet lost zal ik niet sprinten. Maar je kan niet iemand een derde plaats als casdeau aanbieden. En hij wil me niet lossen, dat zei hij net. Hé: zijn mijn hersens dan weer gedachten aan het maken? Er is hier zelfs een landschap. Het is niet breder dan de weg, maar het is er toch maar een. Kilometer 125-126. Met iedere ademhaling trekt Lesbusque de wereld een stukje naar me toe. Nog een kilometer naar de Col de Perjuret. De bodem van een vals plat omlaag, het begin van een vals plat omhoog. Meer luiken klappen open: we rijden hier door een woud van pijnbomen. Mooi. Langs de kant van de weg ligt rode aarde. In de lucht zit een blauw gat. Nog twaalf kilometer koers. het ergste van mijn inzinking trekt weg. Ik ga langs Lesbusque en neem over. Nu afwachten of hij tevreden is met mijn snelheid. Nee. Blijf in mijn wiel, gebiedt hij. Goed Lesbusque. Wij hebben het bos verlaten, we klimmen door de open ruimte. Nu zie ik iets wat mij schokt. Tweehonderd meter voor mij rijden Kléber en Reilhan. Dat is niet wat mij schokt – Kléber rijdt op kop. Ik voel een koude rilling. De onvoorstelbare kleinheid. De kleinheid, de blunder! Wat moet Kléber, dei weet hoe dan ook verslagen te zijn, voor bijdrage leveren aan de snelheid van Reilhan? Maar zo onverdraaglijk is Reilhan het idee dat ooit iemand het geringste cadeau van hem zou krijgen dat hij dat niet inziet. Nee. Ook dat is niet wat mij schokt. Ik heb nog kans de Ronde van de Mont Aigoual te winnen! Dat was het stukje uit het boek. Kort hiervoor moet Tim Krabbé een wiel wisselen en daardoor heeft hij een diepte punt omdat hij zichzelf eerst opblaast door alles te geven om weer terug te keren. Dan wordt hij ingehaald door Lesbusque dat is een goede vriend van Krabbé en daarom wil hij hem wel helpen. Na dit fragment wordt de spanning opgebouwd tot aan de finish en dat hele stuk gaat om de vraag wint Krabbé de Ronde van de Mont Aigoual?
Tim Krabbe schrijft vanuit het ik perspectief dat vind ik goed in dit verhaal omdat hij zelf alles heeft meegemaakt en daardoor wordt het vol met details. Tim Krabbe schrijft het boek op een niet chronologische volgorde want hij vertelt dat bijvoorbeeld over iets wat hij een andere keer heeft mee gemaakt. Dit vindt ik heel mooi gedaan omdat alle dingen die hij leert tijdens zijn leven allemaal samenkomen in de ene wedstrijd waar hij dan ook weer over vertelt. Ook vindt ik het fantastisch dat je echt in het hoofd van een wielrenner kunt kijken.
Al met al vond ik het dus een leuk boek om te lezen! Als je van sport houdt, is dit zeker een boek dat je moet lezen. Het boek liet mij ook zien dat alles wat je leert in het leven een reden heeft. Hou je niet van sport, dan is dit een boek dat je beter te laten liggen.