Beide methoden berusten op het verschil in dichtheid van de componenten van het mengsel.
Suspensies kun je laten uitzakken (bezinken). De korreltjes vaste stof zakken naar de bodem; hun dichtheid is groter dan die van de vloeistof. Wanneer de korreltjes vaste stof heel erg klein zijn kan bezinken lang duren. Net als een suspensie vertoont ook een emulsie de neiging om spontaan te ontmengen (uitzakken) door dichtheidsverschillen. Er ontstaan dan twee lagen.
Als modderwater stil blijft staan, zakken uiteindelijk de klei- en zanddeeltjes naar de bodem.
Centrifugeren is eigenlijk niets anders dan versneld bezinken. Wanneer bezinken te lang duurt, kan het bezinkproces worden versneld door opwekking van een centrifugale kracht. Voor het opwekken van een dergelijke kracht gebruiken we een centrifuge.
In laboratoria is de centrifuge een veel gebruikt apparaat, bijvoorbeeld bij bloedonderzoek, zodat je de bestanddelen van bloed afzonderlijk kunt onderzoeken.
Centrifugeren is ook toepasbaar op emulsies, als het dichtheidsverschil groot genoeg is. Een voorbeeld is het ontromen van melk.
Havo: Maak opdracht 22 en 23 uit je boek.
Vwo: Maak opdracht 17 en 32 uit je boek.