In een klas zitten kinderen.
Één op de drie leerlingen vindt wiskunde leuk.
Één op de drie is deel. deel van is .
Dus leerlingen vinden wiskunde leuk.
In het stadion van FC Utrecht kunnen mensen.
Voor de wedstrijd tegen NAC waren een kwart van de kaartjes niet verkocht.
Een kwart is .
Een kwart van is .
Dus kaartjes zijn niet verkocht.