Soms weet je de uitkomst van een formule. Je vult de uitkomst in. Als je deze uitkomst invult krijg je een vergelijking.
Een vergelijking bestaat uit 2 delen. Het ene deel staat links van het =-teken en het andere deel staat rechts van het =-teken.
Beide delen zijn gelijk. Daarom heet het een vergelijking!
Als je een getal invult in de formule en het klopt dat beide delen van de vergelijking gelijk zijn, dan noem je dat getal de oplossing.
Bijvoorbeeld:
Een auto rijdt met liter benzine
km.
De formule is dan:
Stel je wilt weten hoeveel benzine je nodig hebt om km te rijden?
Je kunt dus met liter benzine
km rijden.
is de oplossing van de vergelijking.