Stap 4

Die, deze, dat en dit zijn de meest voorkomende aanwijzende voornaamwoorden. Toch zijn er ook nog wel andere aanwijzende voornaamwoorden.
Schrijf minstens vier zinnen op met vier andere aanwijzende voornaamwoorden.

Vergelijk je zinnen met de zinnen van een medeleerling. Hebben jullie allebei vier goede zinnen kunnen vinden. Heeft je medeleerling nog andere aanwijzende voornaamwoorden gebruikt dan jij?