In de Middeleeuwen was de samenleving verdeeld in drie standen:
1. De geestelijken = dat zijn de mensen van de kerk.
2. De edelen = de rijke mensen. Zij wonen in kastelen, zijn vaak ridder of jonkvrouw en ze bezitten veel land.
3. De horigen = de mensen die op het land moeten werken als boer.
Rond het jaar 1000 waren de meeste mensen boer. Maar vanaf het jaar 1000 ontstonden nieuwe steden. Om te begrijpen waarom deze steden ontstonden, ga je eerst onderzoeken hoe de Middeleeuwse samenleving was opgebouwd.