Lezen en schrijven.

De tijd dat mensen nog niet konden schrijven noemen we de prehistorie. Vanaf het moment dat mensen voor het eerst gaan schrijven gaan we de tijd de historie noemen. Niet overal ter wereld is het schrift op hetzelfde moment uitgevonden. De prehistorie eindigt dus overal ter wereld op een ander moment. Er zijn zelfs volken die nu nog steeds in de prehistorie leven!

Toen mensen meer gingen handelen en reizen werd het belangrijker op informatie vast te leggen en door te geven. De oudste geschreven bronnen zijn dan ook geen mooie verhalen of gedichten, maar gaan over zaken. Het gaat bijvoorbeeld over wie de eigenaar is van een stuk land of om bij te houden wie zijn belasting al betaald heeft. Later zijn mensen het schrift voor andere dingen gaan gebruiken. Om verhalen door te geven bijvoorbeeld of om mensen iets te vertellen over nieuwtjes.

Het schrift is op verschillende plekken ontstaan. Er zijn grote verschillen in hoe de mensen ergens schreven en welk materiaal ze gebruikten. Zo schreven de Mesopotamiƫrs in het spijkerschrift. Dit kraste ze in natte klei. Als dit dan opgedroogd was had je een kleitablet. De Egyptenaren gebruikten verschillende tekens die een woord of een klank betekenden. Ze schreven dit op bladeren van de papyrusplant of op muren van bijvoorbeeld tempels. In ons deel van de wereld gebruikten de mensen vroeger perkament. Dit wordt gemaakt van dierenhuid.

In de 8ste eeuw voor Christus leerden de Grieken het alfabet van de Feniciƫrs. Dit volk gebruikte echter geen klinkers dus die hebben de Grieken toegevoegd. Ook de richting waarin ze schreven hebben de Grieken veranderd. Eerst schreven ze van rechts naar links maar later bleek het toch handiger te zijn om van links naar rechts te schrijven. Net zoals wij dat nu doen. In Europa werden na de Grieken de Romeinen het belangrijkste volk van Europa. Zij paste het alfabet van de Grieken aan en leerde het aan de volkeren die zij overheersten. Dit is het alfabet wat wij nu nog steeds gebruiken.