Doel
Het doel van deze opdracht is om te leren werken met variabelen van het datatype boolean.
Doorloop de volgende stappen:
1. Maak weer een nieuwe applet aan met daarop één knop

2. Ga naar de event-handler van deze knop toe.
Dan volgt nu de code die je moet schrijven!
3. Declareer een variabele met de naam stelling1 en van het datatype boolean.
Ondanks dat het datatype boolean de naam van een Wiskundige is, schrijf je dit datatype niet met een hoofdletter. Het datatype is namelijk een van de 'primitieve' datatypen van Java.
4. Initialiseer de variabele met de expressie 2 < 3.
5. Maak een tweede variabele aan. Deze variabele moet de naam stelling2 hebben en moet ook van het datatype boolean zijn.
6. Initialiseer deze variabele met de expressie 3 < 2;
7. Toon de uitkomst van beide expressies in de terminal.
Dit kan je doen door het schrijven van de volgende code:
System.out.println(stelling1);
System.out.println(stelling2);
8. Lees alle code die je hebt geschreven nog één keer door en controleer of je niet ergens een (spel-)fout hebt gemaakt. Controleer ook of er aan het einde van elke regel een puntkomma staat!
9. Compileer de code en voer deze uit.
12. Druk op de 'Click me!'-knop en kijk of in de terminal de uitkomsten van de twee expressie (true en false) worden getoond. Krijg je een foutmelding? Lees deze dan rustig door (zie Veelgestelde vragen → Java ).