Controleer de antwoorden

Ă€ntwoord stap 1

De juiste volgorde is: 1   -   4   -   2   -   3   -   5



Ă€ntwoorden stap 2

  1.  Het juiste woord:
    1. exporten
    2. consumeren
    3. overheidsbestedingen
    4. investeren
       
  2. Minder export betekent minder bestedingen dat leidt tot minder productie en minder werkgelegenheid.
     
  3. Een afname van de overheidsbestedingen betekent een afname van de bestedingen daardoor neemt de productie af en neemt de werkgelegenheid af.


Antwoorden stap 3

  1. Als het consumentenvertrouwen hoog is dan zijn mensen eerder bereid om meer te kopen, als het consumentenvertrouwen laag is dan zijn mensen minder bereid om te kopen. Er is dus een positieve relatie tussen deze twee variabelen.
     
  2. Als het consumentenvertrouwen daalt dan zullen mensen geneigd zijn om aankopen uit te stellen en meer proberen te sparen.  Als consumenten minder consumeren dan dalen de bestedingen en dan daalt de productie en neemt de werkgelegenheid af en zal de conjuncturele werkloosheid stijgen.
     
  3. Beide hebben gelijk. Als het economisch goed gaat neemt het vertrouwen toe, maar dit werkt ook andersom als het vertrouwen hoog is, gaan mensen meer besteden en zal het economisch beter gaan. 
     
  4. Conjuncturele werkloosheid is werkloosheid die een gevolg is van het tekort schieten van de bestedingen, waardoor de vraag naar arbeid kleiner is dan het aanbod van arbeid.