Stap 2

Hypotheekvormen
Bestudeer uit de Kennisbank de tweede en derde bladzijde van het volgende onderdeel. 

KB: Hypotheken

Hieronder staan 6 uitspraken over hypotheken.
Geef bij iedere uitspraak aan over welke hypotheekvorm(en) de uitspraak gaat. Kies uit lineaire hypotheek, annuïteitenhypotheek, spaarhypotheek of aflossingsvrije hypotheek.

  1. De hypotheek wordt aan het eind van de looptijd ineens afgelost.
  2. Je betaalt iedere maand hetzelfde bedrag.
  3. Doordat je aflost, betaal je steeds minder rente.
  4. Met het betalen van een premie spaar je voor de aflossing.
  5. Je betaalt steeds minder rente, maar steeds meer aflossing.
  6. Aan het eind van de looptijd is de schuld nog even groot.