Stap 1

Bestudeer uit de Kennisbank economie de eerste pagina van het onderdeel sparen en de eerste pagina van het onderdeel lenen.

KB: Sparen
KB: Lenen

Beantwoord de volgende vragen:

  1. Als je spaart of leent, verplaats je koopkracht. Leg dat uit.
  2. Als je geld leent, moet je het later terugbetalen. Hoe noem je dat?
  3. Mischa spaart per maand € 20,-. Hij heeft geen idee wat hij met z'n spaargeld gaat doen; hij vindt het handig om wat achter de hand te hebben. Wat klopt?
  4. De familie Stam heeft een inkomen van € 1800,- per maand. Aan vaste lasten zijn ze per maand € 800,- kwijt. Aan het huishouden gaat per maand € 850,- op. De rest wordt gereserveerd voor de vakantie.
    Waar of niet waar? Reserveren is hetzelfde als sparen uit voorzorg?

Controleer je antwoorden.