Antwoorden

Stap 1

  1. Als je spaart, kun je nu minder kopen, maar straks meer. Je verplaatst koopkracht naar de toekomst.
    Als je leent, kun je nu meer kopen, maar straks minder: je verplaatst koopkracht van de toekomst naar nu.
  2. Aflossen
  3. Micha spaart uit voorzorg.
  4. Niet waar. Reserveren is (meestal) sparen met een doel.

Stap 2

spaarbedrag rentepercentage factor bedrag na 1 jaar bedrag na 2 jaar
€ 1200,- 5% 1,05 € 1260,- € 1323,-
€ 3000,- 4% 1,04 € 3120,- € 3244,80
€ 7500,- 2% 1,02 € 7650,- € 7803,-
€ 4000,- 3% 1,03 € 4120,- € 4243,60


Stap 4

  1. 3,5% van € 10.000,- = 0,035 x € 10.000,- = € 350,-
  2. 6% van € 10.000,- = 0,06 x € 10.000,- = € 600,-
  3. Het verschil is het inkomen voor de bank.

Stap 7

  1. Het nominale rentepercentage.
  2. Het reële rentepercentage = 5% - 2% = 3%
  3. Het reële rentepercentage, want dat geeft aan of hij er in koopkracht op vooruit gaat of niet.