| geld algemeen aanvaard betaalmiddel. |
inkomstenbronnen manieren om een inkomen te verkrijgen. |
| behoeften alles wat je nodig hebt of wilt hebben. |
primair inkomen inkomen waarvoor je een prestatie hebt geleverd. |
| middelen alles waarmee je in je behoeften kunt voorzien. |
secundair inkomen inkomen waar je geen prestatie voor geleverd hebt. |
| welvaart de mate waarin je in je behoeften kunt voorzien. |
inkomen in natura inkomen dat in goederen of diensten is betaald. |
| economie gaat over kiezen. Economen bestuderen hoe wordt omgegaan met geld. |
nationaal inkomen som van de inkomens van alle inwoners van één land in één jaar. |
| vrije producten producten waarvoor je niet hoeft te betalen. |
inkomensverschillen niet iedereen verdient evenveel. |
| economische producten producten waar je wel voor moet betalen. |
nivelleren het verkleinen van inkomensverschillen. |
| schaars producten zijn schaars als je er voor moet betalen. |
denivelleren het vergroten van inkomensverschillen. |