Stap 2

Beter, sneller, wereldwijd én goedkoper
Voor de eerste internetverbindingen had je een modem nodig waarmee je met analoge telefoons moest inbellen. In 1995 was de snelste verbinding 56 Kbps (kilobits per seconde). Nu zijn er verbindingen van zo’n 10 Mbps (megabits per seconde). Het internet nu is 178 keer zo snel als in 1995!

Nederland hoort tot de top tien met de snelste internetverbindingen, maar ook wereldwijd is de internetsnelheid enorm toegenomen.

Er is géén land in de wereld te vinden waar niemand toegang heeft tot internet*. De verschillen zijn groot (Eritrea: 0,8 internetaansluitingen / Falklandeilanden: 96,92 per 100 inwoners) en het gaat soms wat langzaam, maar zelfs in Eritrea is er duidelijk een groei (0,03 aansluitingen per 100 inwoners in 2000 en 0,8 in 2012) te vinden.
* In sommige landen heeft niet iedereen toegang tot alle websites op het internet. De overheden in die landen hebben dat zo geregeld. In Noord-Korea heeft bijvoorbeeld alleen de regering toegang tot internet.

Computers, internet en (mobiele) telefoons hebben de wereld ‘kleiner gemaakt’. Computers, internet- en telefoonverbindingen zijn snel goedkoper geworden, zo goedkoop dat steeds meer arme mensen in ontwikkelingslanden gebruik kunnen maken van telefoons en soms internet.

Ook voor de wereldhandel zijn telefonie en internet onmisbaar geworden. Een hoofdkantoor in bijvoorbeeld Amsterdam kan via internet en video-telefoon makkelijk met de managers van een fabriek in Kenia nieuwe ideeën bespreken. Je kunt via het internet makkelijk leuke spulletjes uit de Verenigde Staten bestellen en een mailtje naar een bedrijf in het buitenland is zo gestuurd.

Vraag
Leg in je eigen woorden uit wat we bedoelen met: ‘Computers, internet en (mobiele) telefoons hebben de wereld ‘kleiner gemaakt’.’