Controleer de antwoorden

 

 

Vraag

Antwoord

1

Kies het juiste antwoord.
De werkgelegenheid is ...

  1. het aantal mensen met een baan.
  2. het aantal vacatures.
  3. het aantal mensen met een baan plus het aantal vacatures.

C

2

In een steenfabriek worden per dag 20.000 stenen gemaakt en verkocht.
Iedere werknemer in de fabriek werkt 8 uur per dag en maakt gemiddeld 100 stenen per uur.
Laat met een berekening zien dat de werkgelegenheid in deze fabriek 25 is.

  • 20.000 stenen per 8 uur
  • 20.000/8 =
    2500 stenen per uur
  • Voor 2500 stenen hebben ze 2500/100 = 25 personen nodig.

3

Bedrijven en de overheid zijn de vragers van arbeid.
Wanneer zal een bedrijf iemand in dienst nemen?

Als het nodig is en als er geld voor is.

4

Hoe komt het dat een toename van de werkgelegenheid niet perse tot een daling van de werkloosheid leidt?

 

Werkgelegenheid is de totale vraag naar arbeiders. Het aantal vacatures + bezette banen. Werkloosheid is het deel mensen van de beroepsbevolking dat geen baan heeft. Als het werkloze deel van de beroepsbevolking meer toeneemt dan de werkgelegenheid toeneemt dan stijgt de werkloosheid zelfs.

5

Hoe komt het dat een afname van de werkgelegenheid niet perse tot een stijging van de werkloosheid leidt?

 

Een afname van de werkgelegenheid betekent niet perse dat de werkloze beroepsbevolking toeneemt. Als de afname alleen in de afname van het aantal vacatures zit bijvoorbeeld dan verandert dat niks aan het de werkloosheid.

6

Leg in eigen woorden uit of er een verband is tussen de werkgelegenheid en de werkloosheid.

Als er geen werkgelegenheid zou zijn dan zou iedereen werkloos zijn. Maar een daling of een stijging van de werkgelegenheid betekent niet perse hetzelfde effect voor het aantal werklozen.