Stap 2 Beroepsbevolking

Beroepsbevolking -1-
Bestudeer uit de Kennisbank het onderdeel 'Het aanbod van arbeid' en beantwoord daarna de vragen. En bestudeer de informatie over de beroepsbevolking uit het economielokaal.

Economielokaal: Beroepsbevolking
KB:
Het aanbod van arbeid

Je kunt er ook voor kiezen om onderstaande video te bekijken, je krijgt een fragment te zien waarin wordt uitgelegd wat de beroepsbevolking is.


 

 

  1. Kies het juiste antwoord.
    De beroepsbevolking (= aanbod van arbeid) bestaat uit ...
    1. alle mensen tussen de 16 en 67 jaar.
    2. alle mensen tussen de 16 en 67 jaar met een baan.
    3. alle mensen tussen de 16 en 67 jaar die werken of die willen werken.
  2. Behoren de volgende mensen tot de beroepsbevolking?
    Leg je antwoord steeds uit.
    1. Ellie Versteeg, 17 jaar, is op zoek naar een baan van 20 uur per week.
    2. John Versteeg, 15 jaar, bezorgt huis aan huis reclamefolders.
    3. Gerard Versteeg, 45 jaar, heeft een eigen boekwinkel.
    4. Els Versteeg, 47 jaar, is door een ongeluk arbeidsongeschikt.
  3. De gegevens uit de tabel stammen uit 2010.
    1. Niet iedere Nederlander behoort tot de beroepsgeschikte bevolking.
      Maak met behulp van twee voorbeelden duidelijk waarom dat zo is.
    2. Niet iedereen tussen de 16 en 67 behoort tot de beroepsbevolking.
      Geef twee voorbeelden om dit duidelijk te maken.
    3. Gebruik de gegevens over 2010 in de tabel.
      Hoeveel procent van de beroepsgeschikte bevolking behoorde in 2010 tot de beroepsbevolking?
  4. Alle personen van 16 tot 67 jaar behoren tot de beroepsgeschikte bevolking.
    1. Waarom zal de onderste leeftijdsgrens 16 jaar zijn?
    2. Er gaan stemmem op om de bovenste grens te koppelen aan de levensverwachting.
      Kun je daar een reden voor bedenken?

Omvang beroepsbevolking -2-
Het aantal mensen dat tot de beroepsbevolking behoort, verandert steeds.
In de Kennisbank heb je een aantal factoren gezien die van invloed zijn op de omvang van de beroepsbevolking.

Beantwoord de volgende vragen.

  1. Het aantal inwoners van Nederland is de laatste 50 jaar toegenomen.
    1. Noem twee mogelijke oorzaken voor de toename van het aantal inwoners van Nederland.
    2. Deze toename van het aantal inwoners heeft invloed op de omvang van de beroepsbevolking.
      Wat kun je zeggen over de omvang van de beroepsbevolking?
  2. Het vmbo heeft 4 leerjaren.
    Stel dat de minister van Onderwijs vindt dat leerlingen één jaar langer naar school moeten.
    Hij stelt voor om de 4 jaar te veranderen in 5 jaar.
    1. Wat zou jij van dat voorstel vinden?
    2. Een verlenging van het vmbo met één leerjaar heeft invloed op de omvang van de beroepsbevolking. Welke invloed? Leg je antwoord uit.

Omvang beroepsbevolking -3-
In de tabel zie je gegevens over de beroepsbevolking in 2000, 2005 en 2010.

  2000 2005 2010
beroepsbevolking 5.984.000 6.563.000 6.967.000
mannen 3.886.000 4.012.000 4.102.000
vrouwen 2.098.000 2.551.000 2.865.000


Gebruik de gegevens in de tabel voor het beantwoorden van de volgende vragen.

  1. Laat met een berekening zien dat de beroepsbevolking tussen 2005 en 2010 met iets meer dan 6% toegenomen is.
  2. Laat met een berekening zien dat in 2005 het aandeel vrouwen in de beroepsbevolking ongeveer 38,8% bedroeg.
  3. Bereken het aandeel vrouwen in de beroepsbevolking in 2010.
    Wat valt je op?

Herintreders
Els Eijkman is 46 jaar. Zij is moeder van twee kinderen en getrouwd met Henk Boom.
Na de geboorte van hun eerste kind is Els gestopt met werken. Ze werkte als kapster.
Nu haar kinderen 14 en 16 zijn, wil ze weer aan de slag als kapster.
Ze zoekt een baan voor vier dagen in de week.

  1. Behoort Els tot de beroepsbevolking?
    Leg je antwoord uit.
  2. Els wordt ook wel een 'herintreder' genoemd.
    Wat betekent deze term?
  3. Waarom zijn herintreders vaak vrouwen?
  4. Wat is het effect op de omvang van de beroepsbevolking als er veel herintreders zijn?