Controleer de antwoorden

Oefening 1:
Zijn de stellingen hieronder waar of niet waar?

  1. Als er sprake is van een ruime arbeidsmarkt is het aanbod van werknemers groter dan de vraag naar werknemers.
    Het antwoord is waar. Bij een ruime arbeidsmarkt is het aanbod groter dan de vraag.
  2. Als er sprake is van een ruime arbeidsmarkt dan kunnen werkgevers gemakkellijk personeel vinden.
    Het antwoord is waar. Bij een ruime arbeidsmarkt is het aanbod groter dan de vraag. Er is een aanbodoverschot en veel werkloosheid.
  3. Als er sprake is van een ruime arbeidsmarkt dan zullen de lonen van werknemers snel stijgen.
    Het antwoord is niet waar. er is een personeelsoverschot. Vraag is kleiner dan het aanbod waardoor de lonen zullen dalen.
  4. Als je een opleiding doet waarmee je gemakkelijk een baan kunt vinden, is er sprake van een ruime deelmarkt voor dat beroep.
  5. Het antwoord is niet waar. Als je makkelijk een baan kunt vinden in een bepaald beroep dat betekent dit dat er weinig geschikte mensen zijn en er dus sprake is van een personeeltekort. Er is dan sprake van een krappe arbeidsmarkt.

Oefening 2: 
 

  1. Als het aanbod van personeel klein is, dan spreek je van een krappe arbeidsmarkt. 
     
  2. Dit moment is afhankelijk van de tijd, je kunt een zoekmachine gebruiken en zoeken op een begrip als personeelstekort.
    Een voorbeeld van een deelmarkt van de arbeidsmarkt waarop het op dit moment moeilijk is om aan geschoold personeel te komen is de transportsector, ze komen chauffeurs tekort.
     
  3. Inkomen in natura is de waarde van alle goederen en diensten die door de werkgever aan werknemers worden verstrekt.
    Voorbeelden van loon in natura zijn: privé-gebruik auto van de zaak, door de werkgever verzorgde kinderopvang, voordelig reizen met het openbaar vervoer.
     
  4. Een krappe deelmarkt kan verdwijnen als het personeeltekort wordt opgelost doordat er meer mensen geschoold wordt of doordat arbeid wordt vervangen door machines. .