Stap 2 - Transportband van de oceaan

Stromen

Het water in de oceanen is eeuwig in beweging. Dat kon je al zien aan de vloot met plastic eendjes en in de animatie ‘Perpetual Ocean’ van Stap 1. De voorbeelden laten niet zien dat de zeestromen verdeeld zijn in bovenstromen en onderstromen.

Het patroon van zeestromen wordt in grote lijnen gestuurd door de draaiing van de aarde, bepaalde windsystemen en de ligging van de continenten.
De wind sleept het water mee en dat veroorzaakt driftstromen. Als de wind veel water opstuwt langs de kust en de driftstromen veel water onttrekken, ontstaan er compensatiestromen. Kouder water uit diepere lagen welt langs de kusten omhoog.

Drukverschillen, die bijvoorbeeld ontstaan door verschil in watertemperatuur, veroorzaken een gradiëntstroom. Door de draaiing van de aarde krijgt een bestaande stroming een afwijking mee naar links (zuidelijk halfrond) of rechts (noordelijk halfrond) die bekend staat als het Corioliseffect.
De boven- en onderstromen worden beïnvloed door twee andere factoren: temperatuur en zoutgehalte.

Temperatuur

De zee wordt opgewarmd door de verhitting van de zon. De bovenste laag water (tot 100 meter diep) is veel warmer dan de diepere lagen. Door de uitzetting van de verwarmde bovenlaag wordt het water minder dicht. Hoe warmer het water hoe minder dicht en lichter. En hoe kouder het zeewater, hoe dichter en zwaarder het wordt. Koud en zwaar water zakt naar beneden.

Zoutgehalte

Ook het zoutgehalte heeft invloed op de dichtheid van het water. Hoe hoger het zoutgehalte, hoe groter de dichtheid en hoe hoger het gewicht van het water.

Dat zoutgehalte wordt beïnvloed door de mate van verdamping en de aanvoer van zoet water door neerslag en rivieren. Bij verdamping wordt het achterblijvende water zouter. En als er minder zoet water wordt aangevoerd, geldt hetzelfde. Water wordt ook zouter als een deel van dat water bevriest. IJs bevat minder zout en het overblijvende zeewater wordt zouter, zwaarder en zakt weg. Dat water wordt aangevuld vanuit het zuiden via de Warme Golfstroom.

Die effecten samen zorgen voor de thermohaliene circulatie; (thermo heeft betrekking op temperatuur, halien - zouthoudend - op het zoutgehalte).



De warme naar het noorden gerichte golfstroom heeft een koude naar het zuiden gerichte onderstroom. De bovenstroom kennen we beter als een warme zeestroom, de onderstroom wordt gevormd door afgekoeld en zouter (zwaarder) water.

De Warme Golfstroom is een van de vele zeestromen en wellicht de bekendste. Dat ‘warm’ moet je niet al te letterlijk nemen, zo warm is het water voor de Noorse kust niet.

* Kijk ook eens hier naar de vele zeestromen.

Een sterk versimpelde weergave van de thermohaliene circulatie vind je hieronder:

Omdat de thermohaliene circulatie wat weg heeft van een transportband noemt men de thermohaliene circulatie ook wel de ‘Transportband van de oceaan’, maar het is wel een heel trage band. Wetenschappers schatten dat een volledige circulatie enkele eeuwen duurt.

Deze video zet het nog eens op een rijtje.