Materiaal dat door water, wind of ijs wordt verplaatst, wordt uiteindelijk op bepaalde plekken afgezet. Op die plekken verzamelt zich steeds meer van dat materiaal. Dat heet sedimentatie. Door sedimentatie ontstaan nieuwe landschappen.
Al het materiaal dat door een gletsjer wordt meegevoerd of verplaatst, noemen we morene.
Aan het eind van de gletsjer vormt zich een eindmorene, die de maximale uitloop van de gletsjer aangeeft. Eindmorenes zijn een van de meest prominente soorten morenes in het noordpoolgebied.
Hoe een gletsjer als een soort transportband invloed uitoefent op het landschap, zie je in deze video.
Bekijk de video: van 2:41 minuten “Het is haast niet te geloven, maar" tot 5:51 minuten “is afkomstig uit het gebergte“.
Verder worden door sedimentatie landschappen gevormd langs rivieren. Niet langs de bovenloop ervan want daar vindt alleen erosie plaats omdat de stroomsnelheid van het water voor sedimentatie te hoog is.
Wel langs de middenloop in heuvelachtig gebied waar de rivier door brede valleien stroomt en waar de stroomsnelheid lager is en langs de benedenloop waar de rivier door vlak terrein loopt dat bij hoge waterstanden in de rivier onder water loopt en waar de stroomsnelheid nog lager is.
Op plekken waar de stroomsnelheid van het water ineens afneemt, ontstaan puinwaaiers. Op die plekken sedimenteert extra veel materiaal in een driehoek met een punt tegen de stroomrichting van het water in gericht.
Kijk naar deze twee video-opnames.
Eerste video: vanaf begin tot 1:18 minuten.
Tweede video helemaal: speelduur 2.34 minuten.
Een bijzonder rivierlandschap ontstaat bij de monding van een rivier.
Bekijk deze video: vanaf 9.17 minuten “In een rivierdal en in een delta” tot
10.00 minuten “van wel twee kilometer breedte ontstaan.”