Elke cel in je lichaam bevat alle 46 chromosomen met precies dezelfde informatie.
Hoe kan het dan dat een hersenencel er anders uitziet en anders functioneert als een levercel of een spiercel?
Dat komt omdat in een cel genen aan of uit kunnen staan.
Een voorbeeld: Huidcel en levercel
Hieronder zie je een schematische weergave van een huidcel en een levercel. In de kern van de cellen is 1 chromosoom weergegeven waarop het gen ligt dat zorgt voor het maken van pigment in de huid en een ander gen dat zorgt voor het maken van gal door de lever.
Je ziet dat op de chromosomen dezelfde genen liggen. Alleen is het chromosoom in de huidcel zo opgerold dat het gen dat codeert voor het maken van gal, niet afgelezen kan worden. Dit gen zit dus wel in de cellen van de huis, maar kan op deze manier niet worden afgelzen en staat dus uit.
In de levercel is het precies andersom. Daar kan het gen dat pigment maakt niet afgelezen worden. Hierdoor maakt de levercel wel gal, maar geen pigment dat de huid een kleurtje geeft.
- ? - Opdracht 4
Maak opdracht 4 in je werkboek