8.1 Co-dominantie en Intermediair fenotype

Co-dominantie

Om duidelijk te maken hoe eigenschappen overerven, vereenvoudigen we binnen de biologie soms hoe zaken werken.
Het voorbeeld van de oogkleur wordt vaak gebruikt om overeving duidelijk te maken. We gaan dan uit van bruine of blauwe ogen.
Maar zoals jullie om je heen kunnen zien, zijn er veel meer kleuren ogen dan alleen bruin en blauw.

Co-dominantie (onvolledig dominant): er is sprake van meer dan één dominant allel voor deze eigenschap.

Een goed voorbeeld is bloedgroepen bij mensen. wanneer je het allel voor bloedgroep A en het allel voor bloedgroep B bezit, dan heb je bloedgroep AB. Je hebt de kenmerken van bloedgroep A en van bloedgroep B.

 

Intermediair fenotype

Het kan ook voorkomen dat geen van beide genen dominant of recessief is. Beide zijn dan even "sterk". Dit noemen we intermediair fenotype. Je ziet dit vaak bij bloemen. Het leeuwenbekje kan rode, witte of roze bloemen hebben. De genen voor Rood of Wit zijn beide even sterk. De schrijfwijze voor het genotype is dan Ar voor het rode gen en Aw voor het witte gen. Een leeuwenbekje met rode bloemen heeft dus genotype ArAr, eentje met witte bloemen AwAw en eentje met roze bloemen ArAw.

 

 

Intermediair fenotype: invloed van beide allelen op het fenotype is even sterk.

 

- ? - Maak opdracht 9 in je werkboek

Maak de opdracht over co-dominantie en intermediar fenotype