WOORDSOORTEN:
Lidwoorden: de, het, een
Zelfstandige naamwoorden: Mensen, dieren, dingen, namen.
Je kunt er een lidwoord voor zetten.
Voorbeeld: bakker, wolf, fiets, Eindhoven, Donald
Werkwoorden: woorden die je kunt doen of die je kunt vervoegen.
Je kunt voor een werkwoord altijd ik, jij of hij zetten.
Kleuropdracht over woordsoorten
Oefen op de site van Juf Melis de woordsoorten die je hebt geleerd.
Spelling persoonsvorm tegenwoordige tijd
Uitleg over persoonsvorm verleden tijd.
Uitleg over het voltooid deelwoord
Liedje over de verlengregel.