Beelden en vormen
Dit thema begin je door eerst onderstaande tekst goed te lezen en daarna de opdracht uit te voeren.
Tekenen en handvaardigheid gaan over beelden en vormen.
Het zijn communicatiemiddelen.
Beelden noemen we al die vormgevingen die door mensen zijn gemaakt en die ergens naar verwijzen (de inhoud van beelden). Het porseleinen beeldje van een kat is geen kat, maar het verwijst naar een kat.
Vormen noemen we de vormgeving zonder verwijsfunctie. Een vaas verwijst nergens naar, het is een vorm, die je als hij goed gemaakt is ergens voor kunt gebruiken. Een vaas is dus in deze opvatting geen beeld. Het heeft een functie: er iets mee versieren, je kunt er iets indoen, het is een gebruiksvoorwerp.
Visuele beelden
We kunnen iets zien. Of we kunnen ons iets voorstellen, door bijvoorbeeld goed te luisteren naar een beschrijving die iemand geeft of door gebruik te maken van eerdere voorstellingen ( beelden) die je in je geheugen hebt opgeslagen. Een gevoel kan je ook in een beeld vertalen. Wie blij is kan daarvoor het beeld van een lichtgroene zonnige wei met bloemen oproepen. Dat beeld is dan een verwijzing naar blij zijn.
En dan zijn er nog beelden die je ergens voor gebruikt, zoals een poster van een concert, een kantoorgebouw, een zonnebril.
Over die beelden gaat het bij tekenen en handvaardigheid. Over hoe ze ontstaan, hoe je ze kan oproepen, hoe je ze op papier of in ander materiaal kan maken, hoe ze door anderen worden gemaakt. Het gaat ook over de betekenis die beelden van anderen hebben en hoe je zelf betekenis in beelden kunt leggen, die je op papier of van hout of in je binnenste maakt.
Bij beeldbeschouwing gaat het over de inhoud van beelden( de verwijzing) en dat betekenis geven. De inhoud is datgene waar het beeld naar verwijst. Een vrouw met een kindje op de arm verwijst naar een vrouw met een kind op de arm. Het kan ook verwijzen naar de Heilige Maagd Maria met Jezus op haar arm. Nog verder kan het verwijzen naar moederliefde in het algemeen, of de verwijzing dat Maria middelares is tussen ons en God.
De eerste inhoud is door iedereen die kijkt te zien, voor de verdere inhoud heb je kennis nodig.
Beeldaspecten
Beelden en vormen bestaan uit beeldaspecten.
Beelden en vormen kunnen niet bestaan zonder vorm en kleur.
Vorm en kleur kan je niet zien zonder licht.
Andere beeldaspecten zijn: lijn, vlak, compositie, ruimte en textuur.
Materialen, gereedschappen en technieken
Om een denkbeeldig beeld te maken heb je geen materialen nodig, je gebruikt alleen je ogen en je hersenen.
Om een plat of ruimtelijk beeld te maken heb je materiaal nodig ( papier of hout), gereedschap ( kwast of hamer), en een techniek ( sjabloneren of een houtverbinding maken).
Voorstelling
Je kunt een medestudent tegenover je zien en diegene naar waarneming gaan natekenen. Zolang je in de tekening de ander kan herkennen spreken we van een (naturalistische) voorstelling. Altijd als er in een beeld iets te zien is dat in de werkelijkheid bestaat, kun je spreken van een voorstelling. Je maakt daarbij altijd een innerlijk beeld van de klasgenoot. Ook dat is een voorstelling. Het lukt goed als je een goed geheugen hebt en als je goed gekeken hebt, om een week later het portret nog te kunnen maken.
Betekenis
Iets dat kleur en vorm heeft, doet iets. Dat geld voor beelden en vormen. Wat het doet ligt aan het beeld en aan de beschouwer. Vaak valt de voorstelling het eerst op.
Bij het zien van bloemstuk met rozen ( echt of van porselein) kan dat beeld door de beschouwer verschillende inhouden krijgen: een kweker denkt aan de soort, een bejaarde aan verwelkte relaties. De keuze van beeldaspecten, materialen en de hantering van de techniek hebben invloed op mij. De betekenis is ook door de cultuur bepaald, er zijn maatschappelijke afspraken in het geding. Een uil is in Nederland een symbool van wijsheid, in Zaïre is een uil het symbool van de dood.
Voor de maker van beelden en vormen is vaak het maken zelf ook van betekenis. Iemand kan erdoor tot rust komen, een prettig gevoel krijgen dat het gelukt is wat hij wou maken, hij heeft zich kunnen uiten, zich kunnen oefenen in een techniek.
Tekenen en handvaardigheid gaan in de eerste plaats over de betekenis van de beelden. Hoe ze eruit zien, en waarmee of waarvan ze gemaakt zijn is ondergeschikt.
Beeldbeschouwing
In het beeldonderwijs gaat het over het leren maken van beelden, de productie. Daarnaast gaat het zeker ook over het leren zien, vertellen wat je ziet, en welke betekenis het voor je heeft en een mening formuleren. Dit heet ook wel beeldbeschouwing of beeldreflectie. Het beeld wordt dan beschouwd naar wat er ontstaan is en hoe het ontstaan is.