* Taal Verwerkingsopdrachten

Opdracht T1  Bedenk een aanplakwoord. De eerste student bedenkt een samengesteld woord, zijn buurman hakt en plakt aan het eind een nieuw woord zodat een bestaand woord ontstaat. Voorbeeld: tafelpoot- pootaardappel-appeltaart…

           Associeren maar..

Opdracht T2 Stand-up

Bereid doormiddel van een woordspin (kernwoord: taal) een korte stand-up/presentatie voor waarin de woorden expressie en taal voor komen. Elk groepje krijgt een derde ander woord erbij. Bijvoorbeeld:

  • Groepje 1: taal, expressie, doelgroep
  • Groepje 2: taal, expressie, vergroten
  • Groepje 3: taal, expressie, gedichten
    of gebruik random woorden ter bevordering van creativiteit:
  • Groepje 1: taal, expressie, tafelpoot
  • Groepje 2 taal, expressie, fototoestel
  • Groepje 3: taal, expressie, reizen

Opdracht T3  wat weet jij?

Wat betekent taal (woorden, zinnen, citaten, wijze spreuken, gedichten, etc.) voor jou? Schrijf dit op en ondersteun dit met een gekozen woord, zin of spreuk dat jou inspireert, raakt of veel voor jou betekent. Bespreek dit in groepjes of klassikaal.

Opdracht T4 wat weet jij?

Wat betekent taal voor jouw doelgroep? Maak individueel een woordspin en bespreek daarna in tweetallen de overeenkomsten en de verschillen.

Een gedicht is een tekst die tot poëzie behoort. De inhoud is niet bepalend om te herkennen of een stuk tekst een gedicht is. Een gedicht kan namelijk over van alles gaan. Een gedicht herken je wel aan andere kenmerken. Denk daarbij aan emoties, gebeurtenissen, gedachten, processen, etc. Kortom, een gedicht is een expressievorm met taal.

Opdracht T5
Kijk gezamenlijk naar een aflevering van klokhuis: Bespreek dit klassikaal na aan de hand van de volgende vragen:

  • Wat is volgens jou een gedicht?
  • Wanneer is het een goed gedicht?
  • Wat wil de schrijver met een gedicht bereiken? Bedenk er meerdere

 

Opdracht T6 expertwerkvorm

Verdeel de klas in 6 (of meer: rijmschema’s) groepjes en verdeel de volgende dichtvormen en rijmvormen:

  • Elfje (dichtvorm)
  • Limerick (dichtvorm)
  • Abecedarium, ook wel abeeceetje (dichtvorm)
  • Distichon (basistype om te rijmen)
  • Terzine (basistype om te rijmen)
  • Kwatrijn (basistype om te rijmen)
  • Kop en schotel (dichtvorm)
  • Evt. verschillende rijmschema’s

Je maakt individueel een gedicht en bespreekt het in je groep. Kies daarna nog een andere dichtvorm en maak nog een gedicht. Draag een gedicht voor aan het eind van de les.

Onderstaande theorie kan gebruikt worden als deze nog niet aan de orde is gekomen bij de expertwerkvorm.

Een rijmschema is een schematische weergave van de rijm; hoe laat je de rijm terugkomen in het gedicht. De meest voorkomende zijn: (zie ook de bijlage onderaan)

  • slagrijm: aaa/bbb
  • gepaard rijm: aa/bb/cc/
  • omarmend rijm: abba/cddc
  • gekruist rijm: abab/cdcd
  • gebroken rijm: abcd/defe
  • verspringend rijm: abc/abc

Handige websites

http://www.poezie-in-beweging.nl , http://www.poeziepaleis.nl , www.allesovergedichten.nl , http://nl.wikihow.com/Een-gedicht-schrijven

 

Een gedicht is een tekst die tot poëzie behoort. De inhoud is niet bepalend om te herkennen of een stuk tekst een gedicht is. Een gedicht kan namelijk over van alles gaan. Een gedicht herken je wel aan andere kenmerken. Denk daarbij aan emoties, gebeurtenissen, gedachten, processen, etc. Kortom, een gedicht is een expressievorm met taal.

Aflevering dwdd instappoezie

http://dewerelddraaitdoor.vara.nl/media/352865

 

Om gedichten te kunnen maken heb je kennis nodig van de theorie van poëzie. Daarnaast moet je in de stemming zijn om je te kunnen uiten. Hiervoor maak je de volgende twee warming-up schrijfopdrachten.

 

Schrijfopdrachten

opdracht T7

Schrijf de antwoorden op van de volgende vragen in verhaalvorm:

  • Wat is volgens jou een gedicht?
  • Wanneer is het een goed gedicht?
  • Wat wil de schrijver met een gedicht bereiken? Bedenk minstens 3 doelen.
  • Noem drie vormen van gedichten.

opdracht T8

Thema: zomer, liefde, oorlog, vluchteling, huis, kat, nagellak, spiegel, ….

Laat je inspireren door een gekozen thema of een zelfbedacht thema. Schrijf je thema boven aan de bladzijde.

Als je schrijft over een ander gebruik je de gewone omgangsregels en heb je respect voor elkaar. Je onthult geen geheimen, maar je mag wel je fantasie laten werken.

 

Opdracht T9

  • Schrijf 12 elfjes op klad. Wees bij het schrijven je bewust dat je professioneel bent met de omgangsregels.
  • Kies de 5 beste uit en probeer deze allemaal op minstens 1 punt aan te passen om ze te verbeteren.
  • Schrijf de 5 elfjes op 5 post-its en plak ze ergens in je school, zodat anderen ze kunnen lezen.
  • Kies een plek die jij interessant vindt, denk daarbij aan plaatsen waar veel mensen komen (de hal, de wc, klaslokalen, kantine).
  • Volgende week kijken we welke er nog hangen. Na twee weken komen diegene die er nog hangen op een ereplaats!

Opdracht T10

  • Verwerk jouw opdrachten, ervaringen, gedachten, inzichten, etc. in jouw lesmap

    maak een 1 minuut vlog over dit thema!!

Bijlage Rijmschema