Gesprekken 1-3

Kennenlernen

Op de camping kom je een meisje/een jongen tegen.
Jullie maken kennis met elkaar.
A: Hallo, spreek jij Engels?
B: Nee, maar ik spreek Duits.
A: Dat is leuk, ik ook! Hoe heet jij?
B: Ik ben Susanne. En jij?
A: Ik heet Nele. Ik ben 16. Jij ook?
B: Nee, ik ben pas 15.
A: Waar kom je vandaan?
B: Ik kom uit Danzig. Dat is in Polen. En jij?
A: Ik kom uit Nederland. Ik woon in Monster.
B: Dat ken ik niet.
A: Dat is een dorp aan de Noordzee.
B: Leuk! Zullen we samen gaan zwemmen?
A: Ja, graag!


Houd samen met een klasgenoot ook het gesprek op Rollenkarte 1 en 2.
Wissel ook van rol. Download hier Rollenkarte 1 en Rollenkarte 2.

Op de camping kom je een meisje/een jongen tegen. Nadat jullie met elkaar kennis hebben gemaakt, praten jullie over jullie interesses. Voer met elkaar het volgende gesprek. Natuurlijk in het Duits.

A: Jij kunt goed zwemmen!
B: Ja, ik ben ook bij een zwemvereniging. Doe jij iets aan sport?
A: Ja, ik tennis.
B: Wow, dat kost zeker veel tijd?
A: Ja, ik tennis 3 keer per week, op dinsdag, woensdag en vrijdag. En op zondag heb ik vaak een toernooi.
B: Ik train 2 keer per week, op maandag en woensdag. Soms heb ik op zaterdag een wedstrijd.
A: Ben je goed?
B: Het gaat wel. Welke muziek vind je leuk?
A: Ik houd van … (vul zelf een band of zanger/es in).
B: Dat is ook mijn lievelingsband/-zanger/es!
A: Cool! Ik heb de nieuwe single op mijn iPod. Kom hier.

 

Bekijk hieronder de vertaling van het gesprek.

Interesses

 

Met je kennis van de vorige dag wil je een fietstocht maken.
Voer met elkaar het volgende gesprek. Natuurlijk in het Duits.

A: Heb je al plannen voor morgen?
B: Nee, mijn ouders willen met mijn zusje naar de dierentuin, maar daar heb ik geen zin in.
A: Heb je wel zin om te fietsen?
B: Natuurlijk! Denk je dat het weer goed blijft?
A: Geen idee. Ik kijk even… Hm, hier staat dat het morgen gaat regenen.
B: Hoe laat?
A: Wacht even. Oh, dat is pas in de avond. Dan komt er ook onweer.
B: En hoe warm wordt het overdag?
A: Zo’n 20 graden. En er is maar weinig wind.
B: Dat is mooi, het ideale weer om te fietsen!
A: Ja, dan gaan we na het ontbijt om een uur of 10 vertrekken. Ok?
B: Prima!

 

Bekijk hieronder de vertaling van het gesprek.

Wetter