Tijd en maten

Geschiedenis heeft alles te maken met tijd.

In deze opdrachten ga je aan de slag met het organiseren en plaatsen in de juiste volgorde. Deze opdracht vormt een basis voor al je latere leerwerk.

Maak deze opdrachten in je schrift. Zet bovenaan de bladzijde in je schrift: 'Tijdvak 0 - Opdrachten'

Opdracht 1: Tijdsmaten
Je kunt de tijd verdelen in verschillende maten en eenheden. Hieronder staan verschillende tijdsmaten door elkaar heen verwisseld. Zet de verschillende tijdsmaten weer in de juiste volgorde van kort naar lang.

decennium - minuut - eeuw - dag - jaar - seconde - millenium - week - maand
______________________________________________________________________________

Opdracht 2: Plaatsen in eeuwen.
In de geschiedenis hebben we het vaak over vele verschillende personen die allemaal in vele verschillende tijden leefden. Hierbij is het belangrijk dat je ook goed begrijpt wanneer iemand precies leefde.
Vul bij elke zin op de lege plaats het juiste antwoord in.

  1. De Romeinse keizer Augustus stierf 14 na Chr.
    Dit is in de ______ eeuw.
  2. De Tweede Wereldoorlog begon in 1939.
    Dit is in de ______ eeuw.
  3. De Romeinse keizer Augustus leefde van 23 september 63 voor Chr. tot 19 augustus 14 na Chr.
    Keizer Augustus is ______  jaar geworden.
  4. De meeste brugklasleerlingen zijn geboren in 2005 of 2006. Het is nu 2018.
    De leerlingen zitten nu in het ______  decennium van hun leven.
  5. Bij de hele vroege geschiedenis, zoals bij de Romeinen hebben ze het over jaren voor Chr. en na Chr.
    Probeer eens uit te leggen waarom men spreekt over jaren voor en over jaren na.
  6. Waarom denk je dat deze jaartelling vooral vanuit Europa de standaardmanier is geworden van het aanduiden van de tijd?

Extra:
Nu gebruiken wij de vaste jaartelling, waarbij wij nu in het jaar 2018 zitten. Met een duidelijk begint punt van de jaartelling (het jaar 0) en in welk jaar we nu zitten.
De Romeinen hadden echter niet zo'n duidelijke jaartelling. In plaats daarvan werkte hun vaak met een telling waarbij ze uitgingen van het jaar waarin iemand leider was van Rome, zo iemand noemen we ook wel een consul.

Probeer in onderstaand verhaal erachter te komen over welk jaar van onze jaartelling de Romeinen het hier hebben.

1. De Romeinen Gaius en Quintus hebben het met elkaar over in welk jaar ze zijn geboren. Quintus vertelt hierbij tegen Gaius dat hij geboren is in het derde jaar nadat Marius voor de eerste keer Consul is geworden.
Marius was een Romeinse leider die erg bekend werd als leider van Rome, hierbij werd hij voor de eerste keer consul in het jaar 107 v. Chr.

In welk jaar is Quintus geboren? ________

 

2. Julia en Cecilia praten met elkaar over de jaren dat hun mannen als soldaat wegwaren om te vechten in het Romeinse leger, ver weg in Noord-Afrika in het land Carthago. Hierbij vertellen ze ook over elkaars kinderen. Cecilia vertelt hierbij tegen Julia dat haar oudste zoon is geboren in het vierde jaar dat de Romeinen ten oorlog trokken tegen Carthago, deze oorlog duurde zo lang dat haar oudste zoon aan het einde van deze oorlog dertien jaar was.
De oorlog tussen Carthago en Rome begon in het jaar 218 v. Chr.

In welk jaar volgens onze jaartelling eindigde de oorlog tussen Rome en Carthago? __________
______________________________________________________________________________

Opdracht 3: Bron vraag
Lees de onderstaande bron en maak de daarbij behorende vragen.

A. Uit welk millennium komt iemand die geboren is:

  1. in 1999: _______
  2. in 2000: _______
  3. in 2001: _______

B. Probeer eens in eigen woorden samen te vatten wat nu het verschil is tussen tellen en meten. Doe dit met een uit je dagelijkse leven.

Bron 1: De millenniumvergissing

Wanneer begon precies het derde millennium van de christelijke jaartelling? Het eerste millennium bestaat uit de eerste duizend jaren. Dat begon met het eerste jaar, het jaar 1, Een jaar nul is er niet, net zo min als een ‘nulde’ eeuw. De overgang van het jaar 1. v. Chr. naar het jaar 1 is een tijdstip, zoals elke jaarwisseling. De eerste eeuw eindigde aan het eind van de honderdste jaar: het jaar 100. Het eerste millennium eindigde aan het eind van het jaar 1000. De overgang van het tweede naar het derde millennium vond plaats in de nacht van 31 december 2000 op 1 januari 2001. Veel mensen dachten in 1999 dat het derde millennium al op 1 januari 2000 begon. Die fout wordt de millenniumvergissing genoemd.

Dat er in de jaartelling geen jaar nul kan zijn, kan geïllustreerd worden aan de hand van het verschil tussen tellen en meten. Bij tellen begint men gewoonlijk bij 1. Maar bij meten wordt bij 0 begonnen.
Zo zou men kunnen zeggen dat de dagen van de maand ‘geteld’ worden, bijvoorbeeld van 1 tot 31 maart: er bestaat geen 0 maart. Maar uren, minuten en seconden worden ‘gemeten’: uren van 0 tot 23, minuten en seconden van 0 tot 59.
Het tellen vanaf nul is pas van recentere datum. De inburgering hiervan begon bij de digitale tijdmeting voor de spoorwegen.