De Portugese samenleving is heel lang een cultureel homogene samenleving geweest. De godsdienst van de mensen was overwegend rooms-katholiek, de taal Portugees. Er waren wel wat regionale verschillen, maar die zorgden niet voor wrijvingen.
Tegenwoordig zie je vooral in de grote steden Lissabon en Porto mensen uit de vroegere koloniën Kaapverdië, Brazilië, Mozambique en Angola. Op momenten dat het in een van deze landen economisch slechter gaat of politiek onrustiger wordt, neemt het aantal emigranten richting Portugal toe. De keuze voor Portugal ligt voor de hand vanwege de oude banden en belangrijke gemeenschappelijke cultuurelementen als taal en godsdienst. Vaak is ook sprake van kettingmigratie: anderen gingen hen voor en via hen is het nodige bekend over de bestemming.
Sinds de val van het IJzeren Gordijn en de aansluiting van voormalige Oostbloklanden bij de EU, is ook het aantal immigranten daar vandaan toegenomen. Deze mensen hebben een christelijke achtergrond maar spreken wel een andere taal. De meesten hebben inmiddels Portugees geleerd.
In bovenstaand kaartje is de instroom van Oost-Europese migranten nog niet zichtbaar. Waarschijnlijk omdat ze in 2001 niet de Portugese nationaliteit hadden.
Portugal is niet alleen een immigratieland maar ook een emigratieland. Binnen de EU behoort het tot de minder welvarende landen. Wanneer er economisch slechtere periodes aanbreken, vertrekken er Portugezen. Ze gaan naar andere EU-landen, Amerika of naar de oude koloniën op zoek naar een beter bestaan.