![]() |
![]() |
In Angola leven verschillende stammen met ieder hun eigen taal in een eigen gebied. De meeste inwoners spreken daarnaast Portugees. Door de oorlog zijn veel lokale tradities en gebruiken verdwenen. En de strijd heeft veel mensen weggejaagd uit de eigen regio. Op het moment dat mensen wegtrekken uit hun geboortestreek, vooral richting de grote steden, is de eigen taal niet meer toereikend om met iedereen te communiceren. Portugees is binnen Angola daardoor de “lingua franca” geworden, de algemene taal die gebruikt wordt als communicatiemiddel tussen de verschillende bevolkingsgroepen.
Angola is wat godsdienst betreft officieel homogeen. Daar hebben indertijd de Portugese missionarissen voor gezorgd. Vooral in de kuststreken zijn veel aanhangers van christelijke geloofsrichtingen. Het Rooms-katholicisme is de grootste stroming. Daarnaast zijn er aanhangers van protestantse stromingen. Voor de meeste mensen is het christelijke geloof doorspekt met elementen uit de traditionele natuurgodsdiensten. Je vindt er veel waarzeggers en gebedsgenezers.
Aan wat mensen eten is ook vaak culturele diffusie af te lezen. De Angolese keuken is erg beïnvloed door de Portugese keuken. Een groot deel van het voedsel in de hoofdstad Luanda wordt geïmporteerd en is daardoor erg duur. De landbouw in het land zelf komt maar moeizaam op gang mede door de vele landmijnen die nog overal liggen. Het is naast de hoge transportkosten en de corruptie mede reden dat ook dit voedsel uit eigen land duur is.
Sinds het einde van de oorlog en het aanbreken van economisch betere tijden werd Angola aantrekkelijk als immigratieland. Er kwamen mensen met een andere culturele achtergrond. Het gaat om Portugezen, Chinezen en West-Afrikanen. Daar blijkt men niet zo makkelijk mee om te gaan binnen de Angolese samenleving.
De Portugezen – inmiddels een groep van rond de 100.000 groot - lukt het nauwelijks te integreren in de lokale samenleving. Ze gaan vooral om met mensen uit de eigen gemeenschap. De Chinezen komen vooral om te werken. Vanwege gele koorts en de dagelijkse aanvallen op Chinezen keren velen terug naar China.
De meestal illegale West-Afrikaanse immigranten proberen vaak als taxichauffeur of winkelier aan de kost te komen. Zij zijn regelmatig het slachtoffer van de razzia’s die de Angolese politie houdt om illegalen op te pakken, gevangen te zetten en vervolgens te deporteren.