Onregelmatige werkwoorden

In elk hoofdstuk staat er een tabel met onregelmatige werkwoorden. Deze werkwoorden veranderen in de verleden tijd en als het gebruikt wordt als voltooid deelwoord. Deze werkwoorden moet je aan het einde van het hoofdstuk kennen. Voor dit hoofdstuk zijn het de volgende werkwoorden:

Hele werkwoord

verleden tijd

voltooid deelwoord

vertaling

to give

gave

given

geven

to put

put

put

leggen

to say

said

said

zeggen

to think

thought

thought

denken

to dream

dreamt

dreamt

dromen