2H02.E opgaven .............................................................................................
Extra opgaven
Maak de volgende opgaven.
1 | Yvonne |
Yvonne werkt bij een bakkerij. Ze verdient € 3,50 per uur.
tijd (uur) | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
verdiensten (€) | 3,50 | .... | .... | .... | .... |
Welke formule hoort bij de tabel?
In plaats van woorden kun je in een formule ook lettervariabelen gebruiken.
Gebruik de letter t voor tijd en de letter v voor verdiensten.
Wat wordt dan de formule?
2 | Figuur |
Bekijk de figuur hiernaast.
Alle zijden van de figuur zijn even lang.
Gebruik voor de lengte van één zijde de variabele a.
Maak de formule af:
Bereken de omtrek als a = 7
Bereken de omtrek als a = 12
3 | Senna |
Senna werkt bij een bakkerij. Ze verdient € 4,50 per uur.
Hoeveel ze verdient kun je uitrekenen met de formule:
In de formule is t het aantal uur dat Yvonne werkt en v de verdiensten.
Yvonne wil weten hoeveel uur ze moet werken om € 27,- te verdienen.
Welke vergelijking moet ze oplossen?
Is 7 de oplossing van de vergelijking?
Leg uit waarom wel/niet.
Is 6 de oplossing van de vergelijking?
Leg uit waarom wel/niet.
Welke vergelijking hoort bij v = 36?
Wat is de oplossing van deze vergelijking?
4 | Figuur |
Bekijk de figuur hiernaast.
Alle zijden van de figuur zijn even lang.
Gebruik voor de lengte van één zijde de variabele k.
Maak de formule af:
Je wilt weten voor welke k de omtrek 60 is.
Welke vergelijking moet je oplossen?
Wat is de oplossing van de vergelijking?
5 | Spaargeld |
Bekijk de formule:
Vul de tabel verder in.
aantal weken | 0 | 2 | 4 | 6 | 8 |
spaargeld (€) | 50 | .... | .... | .... | .... |
Je wilt weten na hoeveel weken je € 106,- gespaard hebt.
Welke vergelijking moet je oplossen?
Gebruik de tabel om de oplossing van de vergelijking te vinden.
Wat is de oplossing van de vergelijking: 8 × aantal weken + 50 = 122 ?
6 | Rekenschema's (1) |
Bekijk de volgende vier formules:
Maak bij iedere formule een rekenschema en een terugrekenschema.
Rekenschema | Terugrekenschema | ||
I | a = 6 × b | ![]() |
![]() |
II | c = d +7 | ![]() |
![]() |
III | e = f : 4 | ![]() |
![]() |
IV | g = h - 11 | ![]() |
![]() |
7 | Vergelijkingen oplossen |
Los de volgende vier vergelijkingen op.
Gebruik de rekenschema’s uit opdracht 6.
6 × b = 24 | b = .... | f : 4 = 10 | f = .... |
d + 7 = 24 | d = .... | h - 11 = 13 | h = .... |
8 | Rekenschema's (2) |
Bekijk de volgende vier formules:
Maak bij iedere formule een rekenschema en een terugrekenschema.
Rekenschema | Terugrekenschema | ||
I | a = 6 × b + 4 | ![]() |
![]() |
II | c = (d - 4) × 2 | ![]() |
![]() |
III | e - f : 2 + 4 | ![]() |
![]() |
IV | g = (h + 4) : 3 | ![]() |
![]() |
9 | Vergelijkingen oplossen |
Los de volgende vergelijkingen op.
Gebruik de rekenschema’s uit opdracht 8.
6 × b + 4 = 34 | b = .... |
(d - 4) × 2 = 24 | d = .... |
f : 2 + 4 = 18 | f = .... |
(h + 4) : 3 = 5 | h = .... |
10 | Installatiebedrijf |
Het bedrag dat een installatiebedrijf rekent voor een klus bestaat uit voorrijkosten
(€ 25,-) plus een bedrag per uur (€ 30,-).
Hoeveel betaal je als je het bedrijf een klus laat doen waarvoor ze 2 uur nodig hebben?
En hoeveel betaal je als de klus 5 uur duurt?
Met welke formule kun je de kosten berekenen?
Maak een rekenschema en een terugrekenschema bij de formule.
Je moet € 325,- afrekenen.
Je wilt weten hoeveel uur de klus duurde.
Welke vergelijking moet je oplossen?
Wat is de oplossing van de vergelijking?
11 | Rekenen met variabelen |
Schrijf korter: