2H02.3 Opgaven ............................................................................................................
1 | Rekenschema |
Bekijk de figuur.
Bij veel formules kan je een rekenschema maken.
Een auto rijdt met 1 liter benzine 15 km.
De formule is :
afstand = 15 × hoeveelheid benzine
2 | Taxi |
Een taxibedrijf gebruikt bij het berekenen van de ritprijs de volgende formule:
prijs = 3 × afstand + 2
Vul in:
Bij de formule hoort het volgende rekenschema:
Terugrekenen doe je met het terugrekenschema:
Meneer Harmsen heeft een rit gemaakt met dit taxibedrijf.
Hij moet € 17,- afrekenen.
Meneer Harmsen wil weten hoeveel kilometer de rit was.
Hij moet de vergelijking: 3 × afstand + 2 = 17 oplossen.
Hij gebruikt het terugrekenschema:
Wat is de oplossing van de vergelijking?
3 | Cijfers berekenen |
Een leraar gebruikt voor het uitrekenen voor de cijfers voor een proefwerk de formule:
c = ( p + 5 ) : 5 |
Maak het rekenschema bij deze formule af:
Maak ook het terugrekenschema:
Gerard had een 7 voor het proefwerk.
Gerard wil weten hoeveel punten hij had.
Welke vergelijking moet hij oplossen?
Gebruik het terugrekenschema om de vergelijking op te lossen.
Oplossing: p = ....
4 | Lucifers |
Met lucifers kun je vierkanten leggen.
Kijk maar naar de figuur hieronder.
Het aantal lucifers dat je nodig hebt hangt af van het aantal vierkanten dat je wilt maken.
De formule is:
Saïd heeft 28 lucifers gebruikt.
Hoeveel vierkanten heeft hij gemaakt?
5 | Formule (1) |
Bekijk de formule:
g = 5 × b - 4
6 | Formule (2) |
Bekijk de formule:
g = ( b - 4 ) × 5
7 | Formule (3) |
Bekijk de formule:
g = ( b + 5 ) : 2
Maak het rekenschema en het terugrekenschema bij deze formule.
Los de vergelijking op:
( b + 5 ) : 2 = 11
Oplossing: b = ....