• Stop de aandrijving.
• Schakel de riemspanningsmeter in.
• Positioneer de sensorkop in het midden van de spanlengte, zodanig dat de tandriem in de vork
valt, maar deze niet raakt.
• Geef een felle tik op de riem, direct naast de sensorkop in het midden van de tandriem.
• Lees in het afleesvenster de waarde voor de eigen frequentie van de tandriem af. Het zoemgeluid
geeft aan dat de waarde kan worden gelezen.
• Doe de meting nogmaals ter controle.
• Schakel de riemspanningsmeter weer uit.
Opmerking:
• Voor het bereik van de verschillende meters: zie de tabel op laatste bladzijde.
• Frequenties buiten het aangegeven bereik worden niet gemeten.
• Als de frequentie hoger is dan de max. frequentie: probeer langere spanlengte.
• Als de frequentie lager is dan de min. frequentie: probeer een kortere spanlengte.
• Waarschuwing: Niet gebruiken bij draaiende installatie.