Stap 2

Impulsgeleiding en ontstaan van impulsen
Bestudeer de kennisbank.

KB: Impulsen

Een neuron heeft een bepaalde drempelwaarde.
Dit neuron kan worden geprikkeld met elektrische prikkels die variƫren in prikkelsterkte en in prikkelduur.
Om de drempelwaarde van dit neuron te overschrijden is bij een bepaalde prikkelduur een bepaalde minimale prikkelsterkte vereist.
Er ontstaat dan een actiepotentiaal.

Opdracht 1 Verband prikkelduur en prikkelsterkte
In de afbeelding zijn drie diagrammen getekend.

Een neuron wordt vele malen elektrisch geprikkeld met prikkels van verschillende duur en sterkte.
In welk van deze diagrammen is het verband tussen prikkelduur en minimale prikkelsterkte juist weergegeven?

Opdracht 2 Impulsoverdracht bij synaps
In een experiment wordt de impulsoverdracht bij een synaps bestudeerd.
De synaps is schematisch weergegeven in tekening 1 van de afbeelding hiernaast.
Neuron 1 wordt elektrisch geprikkeld.
De resultaten van deze prikkeling zijn weergegeven in de diagrammen P en Q van tekening 2.
Diagram P toont het verloop van het potentiaalverschil tussen de binnenzijde en de buitenzijde van neuron E; diagram Q toont dit van neuron H.

Op grond van de resultaten in de diagrammen P en Q worden de volgende conclusies getrokken.

  1. De drempelwaarde van neuron 2 wordt niet bereikt, aangezien het potentiaalverschil over het membraan bij H niet voldoende is verkleind.
  2. De drempelwaarde van neuron 2 wordt niet bereikt, aangezien bij E geen neurotransmitter is vrijgekomen.
  3. De drempelwaarde van neuron 2 wordt niet bereikt, aangezien bij E een neurotransmitter is vrijgekomen die neuron 2 remt.

Welke van deze conclusies is of welke zijn juist?

Opdracht 3 Neurotransmitters
De hoeveelheid neurotransmitter, die per tijdseenheid door een bepaalde zenuwcel in een synapsspleet wordt gebracht, is niet constant.

  1. Waar hangt deze hoeveelheid vanaf?

Opdracht 4 Impulsgeleiding in examens

Havo Biologie 2012-1 vraag 29
Havo Biologie 2012-1 vraag 30
Havo Biologie 2011-1 vraag 22
Havo Biologie 2011-1 vraag 23