Bouw van zenuwcellen
Bestudeer de kennisbank.
KB: Spronggeleiding
Opdracht 1 Even checken
In tekening 1 van de afbeelding hiernaast is schematisch een neuron met cellichaam (P) van een mens weergegeven.
Cel R is een cel die een deel van de myelineschede vormt (= cel van Schwann).
Het axon van het neuron is door motorische eindplaatjes (S) verbonden met een spiervezel in een arm.
Ter hoogte van Q raakt het axon beschadigd waardoor de verbinding met de spiervezel wordt verbroken.
Na verloop van tijd wordt de beschadiging hersteld.
Dit herstelproces is in de tekeningen 2, 3 en 4 in de afbeelding weergegeven
Opdracht 2 Zenuwceluitloper
In de myelineschede van een zenuwceluitloper bevinden zich onderbrekingen: de knopen of insnoeringen van Ranvier.
De afstand tussen twee insnoeringen heet het internodaal segment.
Tijdens de embryonale ontwikkeling en gedurende het eerste levensjaar neemt de lengte van een internodaal segment toe.
Na het eerste levensjaar worden, tenzij na verwondingen, geen nieuwe internodale segmenten gevormd.
De voortgeleidingsnelheid van actiepotentialen (impulssnelheid) langs een zenuwceluitloper bij een pasgeboren baby wordt vergeleken met die bij een man van 30 jaar.
Opdracht 3 Practicum impulssnelheid
Zenuwcellen kunnen dus impulsen overbrengen.
Deze impulsen brengen spieren in beweging, zorgen ervoor dat je kunt nadenken of je kunt dingen horen.
In dit practicum onderzoek je hoe snel die impulsen door je lichaam heen gaan.
Download hier het werkblad impulssnelheid .