Het juk van de vrijheid - moeilijke woorden
Lees de tekst.
Het juk van de vrijheid (1) Voor de advocaat is vrijheid: “In een vliegtuig stappen naar een verre bestemming als ik dat wil.” Voor het jongetje is vrijheid dat je zomaar in bomen mag klimmen. De postbode associeert vrijheid met de postduif: “Dat ik overal mag vliegen.” Als je mensen vraagt wat vrijheid voor hen betekent, krijg je heel verschillende antwoorden. Maar in die antwoorden zit wel een patroon. Vrijheid is bevrijd zijn van regels en bemoeizucht van anderen. Deze visie op vrijheid is niet onschuldig en heeft grote maatschappelijke gevolgen. Het is een individualistische opvatting van vrijheid, waarin andere mensen al snel gezien worden als een bedreiging van de eigen vrijheid. In zo’n individualistische opvatting van vrijheid zijn we volledig verantwoordelijk voor ons eigen bestaan en daarmee voor de keuzes die we maken. Maximale vrijheid levert zo ook stress en faalangst op. (2) Een prachtige illustratie van deze paradox van de vrijheid is de aanschaf van een nieuwe spijkerbroek. De keuze is duizelingwekkend. Je kan kiezen uit talloos veel modellen (rits of knopen, raw denim of stone washed, slim fit, regular fit en ga zo maar door). Uiteindelijk koop je een broek die beter zit dan ooit tevoren. Toch ben je niet gelukkig. Omdat je zo veel keuze had, ben je bang dat je de perfecte broek hebt gemist. Wat overheerst, is niet de winst ten opzichte van wat je had, maar het verlies ten opzichte van wat je had kunnen krijgen. We zijn van onze toegenomen vrijheid niet gelukkiger geworden. Ze verlamt mensen. (3) De angst om verkeerde keuzes te maken speelt niet alleen bij triviale zaken als de aanschaf van een spijkerbroek. Die angst steekt ook de kop op bij het kiezen van een studie, het kiezen van een partner, het krijgen van kinderen. Dit leidt tot uitstelgedrag. We willen alle opties openhouden. Vrijheid is dan niet doen wat je wilt, maar de mogelijkheid openhouden om later te doen wat je wilt. Maar dat later wordt steeds later. Wat zich hier wreekt, is dat iets te kiezen hebben, wordt gezien als vrijheid, maar gekozen hebben, voelt als een verplichting. Dan zit je vast aan de gevolgen van je keuzes. Dan heb je een studie gekozen. Dan heb je een baan. Dan ben je getrouwd. Dan heb je kinderen. De vrijheid van vandaag is de verplichting van morgen. Op deze manier is het begrip vrijheid gedefinieerd. (4) Om te begrijpen hoe het kan dat vrijheid ook een last geworden is, duiken we de geschiedenis in. Bij vrijheid moeten veel mensen altijd denken aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Maar na de bevrijding van de Duitsers volgen nog vele bevrijdingen waarbij de persoonlijke vrijheid steeds meer centraal staat. In de jaren zestig en zeventig komen jongeren in opstand tegen de betutteling door ouders. Ze willen zich bevrijden van knellende tradities en een bekrompen moraal. Ze willen laten zien wie ze zijn en zich bevrijden van de bedilzucht van de gevestigde orde. Ze willen zich bevrijden, zelfs van het arbeidsethos en van de commercie. Elke bemoeienis van buiten geldt als een inbreuk op de individuele vrijheid. (5) Dit radicale vrijheidsbegrip werd geïnspireerd door denkers zoals Jean-Paul Sartre. Hij stelt dat als God niet bestaat de mens vrij is in de keuzes die hij maakt. Maar dat betekent ook dat de mens volledig verantwoordelijk is voor de gevolgen van die keuzes, zowel voor zichzelf als voor de mensheid als geheel. Hij moet daarom zijn vrijheid vertalen in actie voor de mensheid. Sartre wordt daarmee niet alleen een profeet van de revolutie, maar hij zadelt mensen ook op met een loodzwaar vrijheidsbegrip. Als het misgaat, kunnen we de verantwoordelijkheid op niemand anders afschuiven en zijn we zelf to blame. De groei van het aantal mensen met depressieve klachten heeft te maken met de opkomst van dit loodzware vrijheidsbegrip. Mensen dreigen aan hun eigen hoge verwachtingen ten onder te gaan. (6) Het vrijheidsbegrip waarin de mens zich loszingt van zijn omgeving past ook wonderwel bij het idee van de homo economicus die alleen zijn eigen belang nastreeft. In de ideologie van de vrije markt bakt de bakker geen brood uit caritas, maar om daar zelf aan te verdienen. De onzichtbare hand van de vrije markt zorgt ervoor dat de mens in zijn streven om zijn eigen belang te dienen ook het algemene belang dient. Maar deze interpretatie van het vrijemarktdenken heeft ook een keerzijde. De vrije markt leidt namelijk gemakkelijk tot weinig winnaars en veel verliezers. Zo wordt vrijheid de vrijheid van de sterksten. (7) Om weerwerk te bieden aan de schaduwkanten van onze vrijheidsliefde, zoals de stress en de faalangst, moeten we op zoek naar een andere vrijheidsopvatting, namelijk de opvatting die vrijheid aan identiteit koppelt. Vrijheid is de mogelijkheid om je identiteit tot uitdrukking te brengen. Wie vrijheid koppelt aan identiteit neemt afstand van de individualistische opvatting van vrijheid. Mensen drukken hun identiteit immers uit door hun verbindingen met anderen. Ik ben vader. Ik ben lid van de vakbond. Ik ben vrijwilliger. (8) Deze verbondenheid zien we terug in twee idealen van de leuze van de Franse revolutie: gelijkheid en broederschap. Gelijkheid is een voorwaarde voor vrijheid voor iedereen. Aanhangers van de vrije markt wimpelen dat weg met het argument dat ongelijkheid goed is voor de economie en dat daar uiteindelijk ook de mensen aan de onderkant van de samenleving van profiteren: wordt er niets verdiend, dan valt er ook niets te verdelen. Internationaal vergelijkend onderzoek laat echter zien dat er geen verband is tussen de mate van inkomensongelijkheid en economische groei. Wel is het zo dat een economie met volledige gelijkheid slecht is voor de motivatie van de burgers om te ondernemen. Het is echter een denkfout om daaruit te concluderen dat meer ongelijkheid leidt tot meer economische groei. De economische voordelen van ongelijkheid zijn dus een mythe, de sociale nadelen zijn daarentegen reëel. Wereldwijd zijn er cijfers verzameld over tienerzwangerschap, levensverwachting, moorden, obesitas en onderwijsprestaties in verschillende landen. Het blijkt dat de mate van inkomensgelijkheid doorslaggevend is voor succes of geen succes. (9) We kunnen alleen kiezen voor meer gelijkheid als we ons met elkaar verbonden voelen. En zoals we hebben gezien is dat met onze keuze voor een heel individualistische opvatting van vrijheid lastig. Waarom zouden we ons om elkaar bekommeren? Veel mensen denken dat geloven in broederschap naïef is. Mensen zijn toch egoïstische wezens die alleen hun eigen belang nastreven? Nieuwe wetenschappelijke inzichten leren ons dat dit beeld niet klopt. Mensen zijn juist groepsdieren. Hersenonderzoek laat zien dat mensen pijn ervaren als ze worden buitengesloten. Het onderzoek laat ook zien dat sociaal gedrag besmettelijk is. Als anderen aardig zijn, zijn wij dat ook. (10) Dit betekent niet dat broederschap vanzelf ontstaat. De meeste mensen stellen zich sociaal op, maar niet alleen goed gedrag blijkt besmettelijk te zijn, slecht gedrag ook. Zodra mensen vermoeden dat anderen de boel flessen, zijn ze niet meer bereid om zichzelf sociaal op te stellen. Deze uitkomst is van groot belang voor de inrichting van de samenleving. In een grootschalige, bureaucratische organisatie als onze samenleving overheerst eerder het wantrouwen dan het vertrouwen: mensen hebben het idee dat de onpersoonlijke instituties geen recht doen aan hun omstandigheden en vrezen bovendien dat anderen erin slagen misbruik te maken van de voorzieningen. Het is daarom noodzakelijk om het potentieel voor broederschap op een andere manier te mobiliseren. Het is moeilijker om vertrouwen te hebben in vreemden dan in mensen die je kent. Een beroep op broederschap werkt daarom niet in grootschalige verbanden. De bereidheid om iets voor elkaar te doen, neemt juist toe in kleinschalige verbanden. (11) Net als vrijheid en gelijkheid heeft ook broederschap een schaduwkant. Broederschap kan leiden tot dwingend conformisme waardoor op den duur andersdenkenden kunnen worden uitgesloten. De neiging om vooral iets over te hebben voor mensen die je kunt vertrouwen en die op je lijken, kan ontaarden in groepsvorming. Broederschap wordt dan gevoed met vijandigheid tegen buitenstaanders. Het is de harde achterkant van de onderlinge saamhorigheid. Het is daarom van belang om geen van de idealen te verabsoluteren. Opgelegd conformisme tast de vrijheid aan. Vijanddenken tast de gelijkheid aan. (12) In de Franse revolutie was ‘Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap’ niet voor niets één leuze. Het ene ideaal kon niet zonder het andere. Het gaat altijd om het streven naar een balans tussen de drie idealen. Maar vandaag de dag is een individualistische opvatting van vrijheid dominant. Dat is ten koste gegaan van gelijkheid en broederschap. Zo hebben we een samenleving gecreëerd waarin vrijheid leidt tot stress, faalangst en wantrouwen. Waarin vrijheid vooral de vrijheid van de sterksten is. Waarin gelijkheid wordt gezien als een overbodige luxe en waar broederschap iets is voor naïeve sukkels. Het is ook een samenleving die op gespannen voet staat met de menselijke aard, want mensen zijn groepsdieren. Wat we met onze individualistische vrijheidsopvatting ook opgeven, is het idee van een collectieve lotsbestemming. We zien onszelf als meester over ons eigen bestaan, maar beschouwen de wereld als een onveranderlijk gegeven. Dat is een enorme vrijwillige beperking van onze vrijheid. Het moet daarom mogelijk zijn om een samenleving te creëren met meer vrijheid, gelijkheid en broederschap. Een samenleving waarin mensen beseffen dat ze anderen nodig hebben om te worden wie ze willen zijn. Naar Pieter Hilhorst |
Gebruik de tekst bij het maken van de volgende oefening.