![]() |
![]() |
Ons lichaam is immuun voor een ziekte als het voldoende antistoffen tegen een ziekteverwekker heeft. Dit is bijvoorbeeld het geval als we een ziekte eerder in ons leven overwonnen hebben. Meestal maakt het afweersysteem pas antistoffen als de ziekteverwekker is binnengedrongen. De ziekteverwekkers hebben dus een voorsprong.
In bepaalde gevallen kun je al vast antistoffen tegen een ziekteverwekker inspuiten. Dit heet een serum. Zodra de ziekteverwekker je lichaam dan infecteert, hechten de antistoffen zich er aan vast en kan hij door fagocyten onschadelijk gemaakt worden.
Omdat het lichaam in dat geval niet zelf antistoffen
hoeft te maken, heet dit passieve immunisatie.
De antistoffen verdwijnen na verloop van tijd uit het lichaam, je bent dan niet immuun meer.
Passieve immunisatie wordt bijvoorbeeld toegepast als je een tijdje naar een (sub)tropisch land gaat, waar een ziekte heerst die in Nederland niet of nauwelijks voorkomt.
Bij actieve immunisatie worden er antigenen in het lichaam gespoten.
Deze antigenen zijn echter ongevaarlijk gemaakt, bijvoorbeeld doordat ze zich niet meer kunnen vermenigvuldigen. Het afweersysteem wordt door de antigenen actief en gaat antistoffen maken tegen de antigenen. Doordat het lichaam er zelf (= actief) iets voor heeft moeten doen, blijft immuniteit door actieve immunisatie langer bestaan.
De vaccinaties die kinderen krijgen tegen bijvoorbeeld mazelen, rode hond en de bof zijn een voorbeeld van actieve immunisatie.
Antibiotica kunnen bacteriën doden of hun groei remmen. Antibiotica worden gemaakt door schimmels. Ziekmakende bacteriën die het lichaam binnendringen, kunnen onschadelijk gemaakt worden door antibiotica. Voor elk type bacterie is er een antibioticum. Een longontsteking is een voorbeeld van een bacteriële infectie die met antibiotica wordt bestreden.
Bacteriën kunnen resistent worden tegen antibiotica. Dat gebeurt als enkele bacteriën een behandeling met een antibioticum overleven, bijvoorbeeld door een mutatie. Deze overblijvende bacteriën planten zich voort en zorgen voor de verspreiding van deze erfelijke eigenschap. Na enige tijd zijn dan zo goed als alle bacteriën bestand tegen het antibioticum.