B-lymfocyten worden gemaakt in het rode beenmerg van platte beenderen zoals ribben en bekken. Ze bezitten moleculen in hun celmembraan die passen op de antigenen van bepaalde ziekteverwekkers.
Deze moleculen zijn receptoren, maar tegelijkertijd antistoffen.
Als ze met passende antigenen contact maken, kunnen ze in een aantal gevallen meteen antistoffen produceren die passen op die antigenen.
Ze veranderen dan van vorm en worden plasmacellen.
Dit zijn een soort fabriekjes voor antistoffen.
In andere gevallen hebben ze hulp nodig van T-lymfocyten.
De antistoffen zijn specifiek voor de ziekteverwekker en helpen bij het doden van de ziekteverwekker.
De antistoffen bestaan uit speciale eiwitten, de immunoglobulinen (afgekort Ig).