Antigenen/antistoffen

Antigenen
Het celmembraan van elk organisme heeft een eigen, unieke samenstelling van eiwitten. Dit zorgt ervoor dat de cellen van het lichaam elkaar kunnen herkennen. Als een witte bloedcel (leukocyt) een lichaamseigen cel tegenkomt met bekende eiwitten, dan gebeurt er niets. Als de witte bloedcel echter ‘vreemde’ eiwitten of andere onbekende moleculen tegenkomt, dan komt hij in actie.

De eiwitten of stoffen die een reactie bij een witte bloedcel oproepen, heten antigenen. Antigenen zijn meestal te vinden op bacteriën, virussen en lichaamsvreemde cellen. Ook sommige stoffen kunnen optreden als antigen, zoals bepaalde eiwitten die allergie veroorzaken.

Pollenkalender
Hooikoorts is een vorm van allergie. Op de pollenkalender kun je zien in welke maand welke pollen te verwachten zijn. De verschillende kleuren geven aan in welke mate de pollen allergische reacties veroorzaken.

Antistoffen
Een antigen is een stof die in het lichaam de productie van antistoffen oproept (antigen komt van ‘antibodies generating’).
Antistoffen hechten zich vast aan antigenen.
Daardoor worden de antigenen beter opgemerkt door de cellen van ons afweersysteem.

Speciale vreetcellen in ons lichaam kunnen zo’n antigen-antistof complex goed herkennen en verzwelgen. Dit proces heet fagocytose.
De vreetcellen in ons lichaam worden fagocyten genoemd.
Een andere naam voor grote vreetcellen is macrofagen.
In bepaalde gevallen zijn antistoffen zelf ook in staat om ziekteverwekkers te doden.