Ziekteverwekkers

Er zijn veel organismen en stoffen waar ons lichaam een afweerreactie tegen start. Nu beperken we ons tot de infectieziekten. In Europa zijn bacteriën en virussen de belangrijkste oorzaken van infectieziekten. Infecties met meercellige organismen zoals de spoelworm, lintworm en leverbot komen nauwelijks meer voor. Buiten Europa vind je andere ziekteverwekkers (pathogenen), bijvoorbeeld de eencellige (malaria) parasiet Plasmodium.

Tussen bacteriën en virussen bestaan grote verschillen.
Door verschillen in bouw, levensomstandigheden en gevoeligheid heeft het immuunsysteem in ons lichaam tegen beide groepen een verschillende verdediging opgeworpen.
Op bacteriën wordt gereageerd met een ontstekingsreactie Virussen kunnen zich alleen in cellen vermenigvuldigen en dat maakt ze moeilijker vindbaar.
Toch worden geïnfecteerde cellen herkend door speciale witte bloedlichaampjes (natural killer cellen).

De verdedigingslinies
De afweer tegen lichaamsvreemde stoffen bestaat uit twee linies. Allereerst zijn er fysieke en chemische barrières. De fysieke en chemische barrières zijn de huid, de slijmvliezen, zuren (zoals in je maag) en enzymen (bacterieoplossers in bijvoorbeeld traanvocht). Bedenk wel dat epitheelcellen niet alleen een fysieke grens vormen, ze kunnen ook stoffen maken die als chemische barrière dienen.

De tweede linie gaat aan het werk wanneer het pathogeen de huid en slijmvliezen is gepasseerd.
De immuunreactie die dan optreedt kent vier stappen:

  1. Waar en wat  is de aanvaller (opsporing en identificatie)
  2. Vertel elkaar dat er een aanvaller is (communicatie)
  3. Organiseer de verdediging (rekrutering en coördinatie)
  4. Vernietiging of onderdrukking

Soms lukt definitieve uitschakeling niet. Bij tuberculose, malaria en herpes (koortsuitslag) is beperken van de schade en tegengaan van verspreiding het hoogst haalbare en dan zijn medicijnen nodig.